Pijn en pijnbeleving 4

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

• “ een onplezierige sensorische en emotionele ervaring die verband houdt met feitelijke of mogelijke weefselschade”
  

• 
  Schade ≠ pijn 
• Pijn ≠ schade
  

• Pijn is wat een patiënt zegt dat het is en treedt op wanneer de patiënt zegt dat het optreedt.
  

Pijn is ....

1. Objectief
2. Subjectief

Een sterk onaangename gewaarwording die 1 seconde - 6 maanden duurt.
Is een definitie van...

1. Acute pijn
2. Chronische pijn

Fantoompijn is..

1. Acute pijn
2. Chronische pijn

• Pijnprikkel: weefselbeschadiging.
  
• Pijnsensatie: bewust worden van de pijn.
• Pijnbeleving: pijnlijden - ervaring, cultuur en persoonlijk.
• Pijngedrag:  waarneembaar gedrag.

Het pijnbelevingsmodel heet

1. Model van Losser
2. Model van Loeser
3. Model van Pain
4. Model van VAS

Pijngewaarwording is ..

1. Een pijnprikkel
2. Bewust worden van de pijn
3. Hoe je met pijn omgaat
4. Therapie

• Psychische gevolgen- boosheid
  , onmacht stress en angst .
• Verandering  slaappatroon
  
• Dagelijks functioneren wordt beperkt (kwaliteit van leven) 
• Sociaal isolement
  .

Wat is GEEN gevolg van pijn

1. Angst
2. Sterk transpireren
3. Verstoorde slaappatroon
4. Verminderde kwaliteit van leven

Wat is het doel van het meten van pijn

1. Subjectieve gegevens objectief maken
2. Verlagen van het risico op chronisering van de pijn
3. Eenduidige communicatie
4. Alle antwoorden zijn van toepassing

Met welke observatielijst kan je pijn meten?

1. Barthel index
2. Brandenschaal
3. DOS schaal
4. VAS

•  Subjectief -> objectief
  

Als de zorgvrager een pijnscore van 4 aangeeft is dit acceptabel en hoef je als verpleegkundige geen actie te voeren

1. juist
2. onjuist

Link: https://maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/1256014

Lessenserie
pijn en pijnbeleving