In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Palliatieve en terminale zorg
Les 5 VVT Coby Oosterhuis
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les :
Weet je wat palliatieve zorg en terminale zorg is
Kun je de voor-en nadelen op een rij zetten van terminale zorg in de thuissituatie, een hospice en een verpleegtehuis
Kun je minimaal 2 manieren noemen, waarop je kunt omgaan met je eigen emoties van de client en zijn omgeving
Slide 2 - Tekstslide
Palliatieve zorg
Slide 3 - Tekstslide
Lezen
* Hoofdstuk 10(blz. 105 t/m 107), en noteer de onduidelijkheden
Slide 4 - Tekstslide
Het verschil:
Terminale zorg is gericht op de kwaliteit van sterven.
Palliatieve zorg is gericht op de kwaliteit van leven, wanneer er geen genezing mogelijk meer is
Curatieve zorg is gericht op preventie, behandeling en genezing van ziekten
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
4 fasen in de palliatieve zorg
Ziektegericht
de ziekte wordt behandeld zonder dat genezing mogelijk is
Symptoomgerichte palliatie
de focus licht op het verlichten en onder controle houden van de symptomen. de ziekte schrijdt voort, de cliënt al verzwakken en minder mobiel worden . de symptomen verergeren en in deze fase worden beslissingen genomen rondom het levenseinde.
Palliatie in de stervensfase
hier verschuift de aandacht van kwaliteit van leven naar kwaliteit van sterven
De nazorg
dit wordt ook gezien als onderdeel van de palliatieve zorg. soms hebben naasten behoefte aan ondersteuning tijdens de rouwarbeid
Slide 7 - Tekstslide
Stelling: Kwaliteit van leven is afhankelijk van de normen en waarden van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Palliatieve zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
Begeleiding in de stervensfase
Slide 9 - Quizvraag
Stelling: Palliatieve zorg heeft ook betrekking op de naasten van de zorgvrager.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Stelling: Palliatieve zorg is gericht op het vergroten van de autonomie van de zorgvrager
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Wat kunnen verpleegkundige taken zijn bij palliatieve zorg?
Slide 12 - Woordweb
Wat zijn de verpleegkundige taken bij terminale zorg?
Slide 13 - Open vraag
Terminale zorgvrager: De terminale zorg is gericht op?
A
zo lang mogelijk blijven leven
B
kwaliteit van sterven
C
kwaliteit van leven
D
stervensbegeleiding
Slide 14 - Quizvraag
Stelling: Met terminale zorgvragers moet je zo min mogelijk over pijn praten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Hospice
Een hospice (of bijna -thuis-thuis) is een opnamemogelijkheid in een huiselijke omgeving. In een hospice wordt de thuissituatie zoveel mogelijk benaderd.
Reden om te kiezen voor een Hospice:
- Benodigde zorg is thuis niet mogelijk
- Zorg is te zwaar voor de naasten
Soorten Hospice voorzieningen in Nederland:
Hospice
Hospice afdeling in een verpleeghuis
Hospice afdeling in het ziekenhuis
Slide 16 - Tekstslide
Er wordt onderscheid gemaakt:
* Low-care hospice-Cliënten die minder complexe zorg nodig hebben- Er werken vrijwillige krachten, zij verzorgen de cliënten en voeren huishoudelijke taken uit
* High-care hospice-Cliënten met hoog complexe zorg
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Benoem 2 manieren waarop je kunt omgaan met je eigen emoties, en de emoties van de client en zijn omgeving
Slide 19 - Open vraag
Opdracht
Maak opdracht A: Verblijf tijdens terminale fase
Opdrachtenboek blz. 95
Slide 20 - Tekstslide
Vragende voornaamwoorden
Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vrag.vnw): wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Een vrag.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?
Wanneer een vrag.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.
Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat? Wie = vragend voornaamwoord