Schrijfvaardigheid (brief, e-mail, artikel)

Eindexamen Nederlands
Schrijfvaardigheid
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Eindexamen Nederlands
Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Welke schrijfopdrachten kun je verwachten bij je examen?

Slide 2 - Open vraag

Je krijgt punten voor:
  1. Inhoud (heb je alle punten uit de opdracht in je mail/brief verwerkt): 6 punten
  2. Taal (spelling, formulering, interpuntie) 5 punten
  3. Conventies (regels goed toegepast, zoals onderwerpregel ingevuld, alinea-indeling, ondertekening)
    2 punten

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel scheelt één punt ongeveer op je eindcijfer op je examen?
A
bijna niks
B
minder dan 0,1
C
0,1
D
meer dan 0,1

Slide 4 - Quizvraag

Als je alle inhoudspunten uit je schrijfopdracht goed hebt, scheelt dat...
A
0,3 op je eindcijfer
B
tussen 0,3 en 0,5 op je eindcijfer
C
tussen 0,5 en 1,0 op je eindcijfer
D
meer dan een heel punt op je eindcijfer

Slide 5 - Quizvraag

E-mail: opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleiding
  • Middenstuk: alinea 1
  • Middenstuk: alinea 2
  • Afsluiting/slot
  • Slotformule
  • Naam

Slide 6 - Tekstslide

  • Naam + adres van jezelf
  • Plaats, datum
  • Naam + adres aan wie je schrijft
  • Onderwerp
  • Aanhef
  • Inleiding
  • Middenstuk: alinea 1 en 2 
  • Afsluiting/slot
  • Slotformule (Met vriendelijke groet,)
  • (eventueel handtekening)
  • Naam
  • Bijlagen
Brief: opmaak

Slide 7 - Tekstslide

In de uitwerkbijlage zijn bij een brief en e-mail bepaalde zaken voorgedrukt.
Waar moet je zelf nog aan denken?
A
onderwerp invullen
B
bij een brief je eigen naam en adres invullen
C
slotformule (=ondertekening) goed invullen
D
al deze antwoorden zijn goed!

Slide 8 - Quizvraag

Vanaf de aanhef zijn zakelijke brief en e-mail hetzelfde! 

Je maakt dan dus dezelfde alinea's en ondertekening

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel alinea's zitten er in een goede schrijfopdracht?
A
1
B
2
C
minimaal 3
D
dat maakt niet uit

Slide 10 - Quizvraag

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.
    Let op: begin nooit met 'Ik', dat is niet netjes!

Slide 11 - Tekstslide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd meestal uit twee alinea's in het middenstuk 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken (daar staan namelijk geen spelfouten in!)
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk deze dan zelf
  • Maak korte en duidelijke zinnen.  
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 12 - Tekstslide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kunt hier vaak het laatste verplichte punt uit de opdracht voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.

Slide 13 - Tekstslide

Slotformule en naam
Gebruik altijd:

Met vriendelijke groet,
(regel overslaan!!!)

Sluit af met je voornaam en achternaam (let op: geen punt achter je achternaam!)

Slide 14 - Tekstslide

Het artikel - wat is anders?
  • er is niets voorgedrukt
  • je moet zelf een titel bedenken (let op: geen punt erachter!)
  • geen ondertekening, wel je naam (vaak ook klas/school) (let op: geen punt erachter!)

Slide 15 - Tekstslide

  • titel (zonder punt!)
  • inleidende alinea
  • middenstuk (één of meer alinea's)
  • afsluitende alinea
  • naam (klas, school)(zonder punt!)
Artikel: opmaak

Slide 16 - Tekstslide

Inhoud (bij alle schrijfopdrachten)
  1. Verwerk alle aandachtspunten uit de opdracht! (doorstrepen/afvinken wat klaar is!)
  2. Verdeel de punten over inleiding, middenstuk en slot. Maak minimaal 3 duidelijke alinea's!
  3. Maak gebruik van de tekst uit de opdracht: daar staan namelijk geen spelfouten in.
  4. Maak je zinnen kort en duidelijk. Vermijd woorden, waarvan je niet zeker weet hoe je ze schrijft.

Slide 17 - Tekstslide

Wat vind je het moeilijkst aan een schrijfopdracht?

Slide 18 - Open vraag

Welke opdracht hoop je te krijgen bij de toets/je examen?
zakelijke brief
zakelijke e-mail
artikel

Slide 19 - Poll