Goederenstroom week 4

Goederenstroom
Week 4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goederenstroom
Week 4

Slide 1 - Tekstslide

Goederenstroom
Ook wel ''het verplaatsen van de goederen''

Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Week 1: Terugblik jaar 1
Week 2: Terugblik jaar 1
Week 3: Risico's en verzorgde winkel
Week 4: Voorraad
Week 5: Voorraad
Week 6: Voorraad
Week 7: Voorraadbeheer
Week 8: Voorraadbeheer

Slide 3 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van deze les..

... weet je wat verschillende voorraad van elkaar te onderscheiden.
... leer je voorraad te inventariseren.
... weet je wat een dervings percentage is.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de arbowet?

Slide 5 - Open vraag

ARBO wet
In een winkel heb je te maken met je eigen veiligheid, die van je collega's en omstanders.

In de Arbowet is bepaald dat werkgever en werknemers samen de verantwoordelijkheid dragen voor een gezonde, prettige en veilige werkomgeving.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de HACCP?

Slide 7 - Open vraag

HACCP
Richtlijnen om risico's met voedsel te voorkomen.
  

Hazard Analysis and Critical Control Point.

Controle door Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Slide 8 - Tekstslide

Wat is ''nee'' verkopen?

Slide 9 - Open vraag

Wat is voorraadbeheer?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Voorraadbeheer
Het is voor een winkelier belangrijk om te weten hoe groot zijn voorraad is. 

Je wilt namelijk geen ''nee'' verkopen en daarnaast niet teveel voorraad hebben. 

Slide 12 - Tekstslide

4 soorten voorraad

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
1. Waarom is voorraad beheer belangrijk?
2. Leg met een voorbeeld uit wat een pijplijnvoorraad is.
3. Geef een voorbeeld van een seizoenvoorraad voor een kledingwinkel. 

Slide 14 - Tekstslide

Voorraadniveau's

Slide 15 - Tekstslide

Voorraadniveau's
Maximumvoorraad
Het aantal producten per productsoort dat je maximaal kunt opslaan in het magazijn en in de winkelruimte, zonder dat de kosten of het risico's te groot worden. 

Minimumvoorraad
Het aantal producten per productsoort dat je minimaal in voorraad wilt hebben. Het is voorraad die je nodig is om de levertijd te overbruggen. Heb je minder dan de minimumvoorraad dan heb je een grote kans op Neeverkoop. 

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van een grote voorraad?

Slide 17 - Open vraag

Voorraadbeheer

Slide 18 - Tekstslide

Een grote voorraad..
Niet altijd voordelig.

Veel ruimte nodig.
Veel geld investeren in de voorraad.
Grotere risico's op bederf of schade, over datum of uit de mode raken. 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
1. Welke actie moet je ondernemen als je de minimum voorraad hebt bereikt?
2. Noem een factor die bepaald hoeveel de minimale voorraad van een artikel moet zijn. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat betekend voorraad inventariseren?

Slide 21 - Open vraag

Voorraad inventariseren
Je wilt als retailondernemer graag kunnen vertrouwen op de gegevens die een voorraadadministratie oplevert. 

Om zeker te kunnen zijn dat een voorraadadministratie klopt, moet je de voorraad inventariseren.

Slide 22 - Tekstslide

Voorraad inventarisatie
Inventarisatie is het tellen en registeren van de voorraad, zodat je precies weet hoeveel artikelen op voorraad zijn. 

Slide 23 - Tekstslide

Waarom moet je inventariseren?

Slide 24 - Open vraag

Waarom inventariseren?
1. De werkelijke voorraad overeenkomst met de administratieve voorraad.
2. Er derving is. 
3. De procedures (bijvoorbeeld voor de retourartikelen) goed worden uitgevoerd.
4. Er (bijna) lege schappen zijn, waardoor je artikelen op tijd moet bijbestellen.
5. Het automatisch bestelsysteem uitgaat van de juiste voorraadhoogte. 

Slide 25 - Tekstslide

3 verschillende manieren tellen
1. Integraal

2. Steekproefsgewijs

3. Cyclisch

Slide 26 - Tekstslide

Linde heeft haar winkel opgedeeld in zes compartimenten. Elke week telt ze de volledige voorraad van een compartiment. Hoe noem je deze wijze?
A
Integrale inventarisatie
B
Steekproef
C
Continue inventarisatie/ Cyclisch

Slide 27 - Quizvraag

Opdracht
1. Bij welke methode voor het inventariseren loop je het grootste risico op een verschil tussen de administratieve voorraad en de werkelijke voorraad?
2. Wat is een argument om te kiezen voor een steekproefsgewijze inventarisatie?
3 Geef twee redenen om spontaan een steekproefinventarisatie te doen. 

Slide 28 - Tekstslide

Challenge week 4
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Benoem de vier verschillende voorraden.
2. Heeft jouw stageplek ook seizoen voorraad?
3. Wat is het voorraadniveau? 
4. Hoe wordt bij jouw op stage de voorraad geïnventariseerd?
5. Wat zijn de drie verschillende manieren om te inventariseren?

Slide 29 - Tekstslide