Wat: Maak de drie oefeningen samen en lees de tekst van de leerling. Schrijf op of de weggelaten woorden bezittelijke of persoonlijke voornaamwoord zijn. Leg uit waarom. Bepaal daarna de spelling. Schrijf je antwoord op in het schema
Hoe: Werk in tweetallen en daag elkaar uit keuzes te onderbouwen.
Hulp: Kijk de video's een terug. Kom je er niet uit, vraag een ander tweetal.
Tijd: 5 minuten