Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Themawoorden thema 5 week 3
Themawoorden thema 5 week 3
1 / 11
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Taal
Basisschool
Groep 5
In deze les zitten
11 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
10 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Themawoorden thema 5 week 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekend het woord: de herberg?
A
Soort eetcafé waar je ook kunt slapen.
B
Voetbalclub
C
Discotheek
D
Winkel
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekend het woord: de juwelier?
A
Een eetcafé.
B
Iemand die een winkel met sieraden heeft.
C
Een restaurant waar ze heel speciaal eten hebben.
D
Een winkel waar je gebakjes kan halen.
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekend het woord: de koetsier?
A
Een boer die koeien heeft.
B
De bestuurder van een koets of rijtuig.
C
Een meneer die schoonmaakt.
D
Iemand uit Ierland op een koets.
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekend het woord: op den duur?
A
Na een tijd wachten.
B
Dat betekend dat iets meteen gebeurd.
C
Iets gebeurd niet.
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekend het woord: de postkoets?
A
Rijtuig wat vroeger de post van de ene naar de andere plaats bracht.
B
Een postbezorger.
C
Iemand die pakketjes bezorgd.
D
Een auto.
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekend het woord: de struikrover?
A
Iemand die plantjes spaart.
B
Iemand die struiken steelt uit het tuincentrum.
C
Iemand die struiken beroofd.
D
Overvaller die vanuit de struiken zijn slachtoffer bespringt.
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekend het woord: de trekschuit?
A
Schip, getrokken door een paard, dat langs het kanaal loopt.
B
Een boot die op het water drijft.
C
Een auto met een aanhangwagen.
D
Een schuit waar je op kan eten.
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord past het best bij het tuincentrum?
A
In een tuincentrum kun je eten halen.
B
In het tuincentrum kan je boodschappen voor het avondeten kopen.
C
In het tuincentrum kun je planten en spullen voor de tuin kopen.
D
In het tuincentrum kan je gereedschap halen.
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekend het woord: zo nu en dan?
A
Altijd.
B
Elke minuut.
C
Af en toe.
D
Nooit.
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekend het woord: het rijtuig?
A
Een rij boeven die in een rij staan te wachten totdat ze de gevangenis in mogen.
B
Een auto waar mensen in vervoerd worden.
C
Een boot die op de zee vaart.
D
Wagen, getrokken door paarden. Er werden mensen in vervoerd.
Slide 11 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Pruiken & revoluties > les 4
Oktober 2024
- Les met
22 slides
Geschiedenis
Basisschool
Groep 4,5
Pruiken & revoluties > les 4
Maart 2019
- Les met
32 slides
Geschiedenis
Basisschool
Groep 4,5
Les 01 - Grammatica woordsoorten
November 2022
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
taalkundig ontleden
September 2024
- Les met
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Thema 3 - Les 5: Ha.. Ha... Hatsjie!
November 2023
- Les met
12 slides
W.O.
Lager onderwijs
Starttaal vooraf - thema 1 - startles
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3
Talent 5 - Thema 7, les 15
April 2024
- Les met
34 slides
Taal
Lager onderwijs
Starttaal vooraf - thema 1 - woordenschat 1
September 2024
- Les met
25 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 3