§3.1 Werk te kort en werk te veel

Examenvraag
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Examenvraag

Slide 1 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 2 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 3 - Tekstslide

Examenvraag

Slide 4 - Tekstslide


Nu: examen van mei 2024
 

Vragen? 


Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: Werkloos
Paragraaf 1: Werk over en te kort
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1

Slide 6 - Tekstslide


  • Leerdoelen
  • Uitleg §1
  • Zelf aan de slag! 
  • Check
Wat gaan we doen?

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
je leert:

  • wie het aanbod van werk heeft
  • wie de vraag naar werk heeft
  • over een tekort en overschot op de arbeidsmarkt

Slide 8 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is geen echte markt waar je heen kunt.

Het is de totale vraag en het totale aanbod van werk.

Dus...

Slide 9 - Tekstslide

2

Slide 10 - Video

00:33
Van wie komt de vraag op de arbeidsmarkt?
A
Werkgevers (bedrijven)
B
Werknemers (mensen)

Slide 11 - Quizvraag

00:33
Van wie komt het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Werkgevers (bedrijven)
B
Werknemers (mensen)

Slide 12 - Quizvraag

Arbeidsmarkt
Alle mensen die werk zoeken in Nederland én alle banen die er in het land zijn is de arbeidsmarkt.

Aanbod: Beroepsbevolking = iedereen tussen de 15 en 72 jaar die op zoek is naar een baan)
Vraag: Werkgelegenheid = alle banen die bezet zijn en nog vrij zijn (vacatures)




Slide 13 - Tekstslide

Krappe arbeidsmarkt

Als de vraag naar personeel groter is dan het aanbod, is er een krappe arbeidsmarkt of schaarste. ​



Dus bedrijven hebben meer mensen nodig, maar die zijn er eigenlijk niet!

Slide 14 - Tekstslide

Ruime arbeidsmarkt

Het tegenovergestelde daarvan is een ruime arbeidsmarkt. Er is dan weinig vraag naar personeel. ​



Als het aanbod van personeel groter is dan de vraag, ontstaat werkloosheid.

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen krappe arbeidsmarkt
In een krappe arbeidsmarkt stijgen de lonen vaak. ​



Voor de werknemers is dat prettig, maar arbeid wordt dan wel duur voor de werkgevers, waardoor ze bijvoorbeeld minder snel personeel aannemen. ​



Ook leiden hogere loonkosten tot duurdere producten, waardoor de lonen verder omhoog moeten. Je noemt dit ook wel de loon/prijsspiraal.

Slide 16 - Tekstslide

Krapte of ruimte?
Als er weinig personeel is dan spreken wij over een krappe arbeidsmarkt.

Als er te weinig banen zijn dan spreken wij over een ruime arbeidsmarkt


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Een krappe arbeidsmarkt is
A
Geen ruimte op de markt om te lopen
B
Te weinig banen
C
Te weinig personeel
D
Te weinig ruimte om je te bewegen

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer ben je werkloos?
Je bent werkloos als je bij de beroepsbevolking hoort en geen werk kunt vinden.

  • Iemand van 10 jaar oud zoekt een baan
  • Iemand van 26 jaar en studeert nog en zoekt geen baan
  • Een huisvrouw van 44 jaar
  • Iemand van 22 jaar die zwart werkt bij een bakkerij

Slide 20 - Tekstslide

Wie hoort niet bij de beroepsbevolking
A
20 jaar oud, student en heeft geen baan
B
16 jaar oud en werkt voor 12 uur bij de AH
C
26 jaar oud en wilt heel graag weer werken
D
64 jaar oud en werkzoekende

Slide 21 - Quizvraag

arbeidskrachten
werkgelegenheid 
arbeidsplaatsen 
werkgevers
beroepsbevolking
werknemers
vacatures
werkzoekende
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid

Slide 22 - Sleepvraag

meer vraag naar arbeid
automatisering
Mechanisatie
minder mensen nodig
nieuwe beroepen ontstaan
werkgelegenheid neemt toe
technologische ontwikkelingen
nie
Stijging werkgelegenheid
Daling werkgelegenheid

Slide 23 - Sleepvraag

Vul de juiste woorden in.


De vraag naar arbeid is de                                Het aanbod van werk komt van de                               .De werkgelegenheid wordt berekend in voltijdbanen, dit wordt afgekort met                           . Als er meer aanbod dan vraag is, dan is er                           Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV, behoren tot de                                   werklozen. De werklozen dei zich niet hebben inschreven behoren tot de                                 werklozen. 
werkgelegenheid
beroepsbevolking
FTE
werkloosheid
geregistreerde
verborgen

Slide 24 - Sleepvraag

Vraag naar arbeid = Werkgelegenheid 
Wie vragen er naar werk?

Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid 
Overheid en bedrijven:

-Banen die vervuld zijn
-Vacatures : onbezette arbeidsplaatsen

Slide 25 - Tekstslide

Vraag naar arbeid = Werkgelegenheid 

Werkgelegenheid = Vraag naar arbeid 
Overheid en bedrijven:

-Banen die vervuld zijn
-Vacatures : onbezette arbeidsplaatsen

Slide 26 - Tekstslide

Werkgelegenheid in arbeidsjaren

  • Het wordt gemeten in arbeidsjaren (arbeidsvolume) of in aantallen personen

--> arbeidsjaar: fulltime baan op jaarbasis 



Slide 27 - Tekstslide

Vraag naar werk (werkgevers) berekenen in arbeidsjaren

Slide 28 - Tekstslide

Arbeidsjaren =
werkgelegenheid in arbeidsjaren = 15 + (300/36) 8,3 = 23,3 arbeidsjaren

Slide 29 - Tekstslide

Maken
vanaf bladzijde 76 opdracht 1 tot en met 5 
en opdracht 9, 11, 12,13

Slide 30 - Tekstslide

Iemand die werk zoekt...
A
Krijgt een uitkering
B
Vraagt arbeid
C
Geen van beiden
D
Biedt arbeid aan

Slide 31 - Quizvraag

Werkgelegenheid is de
A
alle banen die nog vrij zijn
B
Alle banen die al bezet zijn
C
Alle banen die vrij zijn + alle banen die al bezet zijn
D
Alle mensen die willen werken

Slide 32 - Quizvraag

Het totale aanbod van arbeid is
A
Alle mensen die werken
B
Alle mensen die werken + alle mensen die werk zoeken
C
Alle mensen die werk zoeken
D
Alle bedrijven die werk aanbieden

Slide 33 - Quizvraag

Bedankt 
Stoel aanschuiven,
Prettig weekend

PS. Het huiswerk komt in SOM

Slide 34 - Tekstslide