In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesprogramma
09.15 uur: Farmacologie (laatste les)
Branche GGZ
12.30 uur: Klinisch redeneren + lesbezoek
14.00 uur ALA + gesprekken
Slide 1 - Tekstslide
Farmacologie Quizvragen
Slide 2 - Tekstslide
Medicijnen hebben 3 namen:
1. Chemische naam / soort naam= verwijst naar de groep medicijnen waartoe het behoort
2. Stofnaam / generieke naam = gegeven door WHO, werkzame bestanddeel
3. Merknaam / handelsnaam = fabrieksnaam
Slide 3 - Tekstslide
Aspirine is dat een merknaam of stofnaam
A
stofnaam
B
merknaam
Slide 4 - Quizvraag
Is advil dan de merknaam? of ibruprofen?
A
Ibruprofen is de merknaam
B
Advil is de merknaam
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de stofnaam van Sintrom?
A
actylsalicylzuur
B
acenocoumarol
C
diazepam
Slide 6 - Quizvraag
Welke toedieningsvorm kan niet via het baxtersysteem
A
capsule
B
hoestdrank
C
tablet
Slide 7 - Quizvraag
Farmacokinetiek
Wat doet het geneesmiddel in het lichaam?
Opname (absorptie)
Verdeling (distributie)
Metabolisme (omzetting / werking)
Uitscheiding (excretie)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Het proces waarbij het medicijn wordt omgezet door het lichaam heet
A
metabolisme
B
distributie
C
uitscheiding
Slide 10 - Quizvraag
welke orgaan(-en) spelen een belangrijke rol bij de secretie van de medicatie
A
cor
B
Pancreas
C
ren en hepar
Slide 11 - Quizvraag
zetpil is een vorm van
A
sublinguale toediening
B
parenterale toediening
C
enterale toediening
D
Lokale toediening
Slide 12 - Quizvraag
Hormoonpleisters is een vorm van
A
transdermale
toediening
B
rectale toediening
C
Intra articulaire
D
Orale toediening
Slide 13 - Quizvraag
Inademen van medicatie via een inhalator is een vorm van?
A
parenterale toediening
B
enterale toediening
C
Pulmonale toediening
Slide 14 - Quizvraag
welke toedieningswijze werkt systemisch?
A
injecties
B
zalven
C
creme's
Slide 15 - Quizvraag
Het proces waarbij het medicijn wordt omgezet door het lichaam heet
A
metabolisme
B
distributie
C
uitscheiding
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
grote therapeutische breedte betekent....?
A
dat een behandeling minder nauw luistert om het gewenste effect te krijgen
B
kan er bij een kleine wijziging al bijwerkingen optreden
Slide 18 - Quizvraag
Bij antibiotica spreek je over een breedspectrum. Wat houdt dit in?
A
Bestrijdt meerdere bacterien tegelijk
B
Bestrijdt 1 bacterie.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Bij welk medicijn spreek je van een causale werking
A
vitamine D
B
antibiotica
C
DKTP inenting
Slide 21 - Quizvraag
Bij welk medicijn spreek je van een profylactische werking
A
Paracetamol
B
Thyrax
C
Flagyl
D
Fraxiparine
Slide 22 - Quizvraag
Risico's
Slide 23 - Tekstslide
Een voorbeeld waarbij gewenning kan optreden is morfine
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Als de medicijnen elkaar beinvloeden heet dat?
A
allergie
B
interactie
C
vergiftiging
D
cumulatie
Slide 25 - Quizvraag
Mag je vanwege bijwerkingen stoppen met een kuur antibiotica?
A
nee
B
ja
C
ja, in overleg met de arts
Slide 26 - Quizvraag
Een client kan moeilijk een capsule doorslikken. Jij maakt dit open en lost het op met water. Mag dit?
A
nee
B
ja
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Achtervoegsels
Maak 4 groepen
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Medicijngroepen
https://padlet.com/aouwerkerk2/1f14xdflqqjdr9vl
Slide 32 - Tekstslide
Groepen
Anesthetica Diuretica
Analgetica Anti-diabetica
Antibiotica sedetiva
Anti-emetica
Hart- en vaatmiddelen
Thrombolytica
Spierrelaxantie
Slide 33 - Tekstslide
Verpleegkundige diagnoses mbt medicatie
Absorptie
Metabolisme
Distributie
Secretie
Slide 34 - Tekstslide
Casus Klinisch redeneren
Casus in format nagekeken: opmerkingen in teams
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Definitie patiëntveiligheid
Patiëntveiligheid is de situatie waarin patiënten zo min mogelijk risico lopen op onbedoeldelichamelijke of psychische schade tijdens de behandeling in een zorginstelling.
Risico kan ontstaan wanneer hulpverleners niet volgens professionele standaarden handelen of door tekortkomingen van het zorgsysteem.