11e les B2B -14 okt - nacionalidades, llamarse, numeros, etc

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

VWO 2 - español

Deletrea el nombre de tu crush

En la clase de hoy:

La clase anterior

La frase de la clase

Los deberes

Las nacionalidades

Presentarse

La evaluación

Los deberes

0

La frase de la clase

¿Qué significa 'despacito'?

¿Puedes hablar más despacio, por favor?

Los deberes

Leren: las frases de la clase - aantekeningenschriftje

Leren: de uitspraakregels van het Spaans

Leren: het werkwoord 'ser' (de vertaling en de vervoegingen) blz 21 reader - herhaling en de persoonlijke voornaamwoorden (blz 22)

Leren: blz 25,26 & 27 uit de reader 'información personal - SPA NL en NL SPA

Leren: los números ( reader blz 28&29)

Leren: spellen in het Spaans (aantekeningen en blz 5 reader)

Leren: Vocabulario básico (reader blz 29)

Leren: de lidwoorden bepaald (el/la/los/las) en onbepaald (un/una/unos/unas)

Leren: Wanneer is een woord mannelijk en wanneer is een woord vrouwelijk? - de aantekeningen

Leren: werkwoord tener (reader blz 22 en aantekeningen)

Nieuw:

Leren: meervoud (plural. aantekeningen en reader blz 17)

Leren: de nationaliteiten (aantekeningen en reader blz 23 & 24)

Maken: oef 25, 26 & 27 op blz 17 & 28 (reader)

Meenemen: jouw PePe toetsje met verbeteringen

Los paises y las nacionalidades

A. Hand-out de la profe

Rellenalo con un lápiz

Bespreken

          ¿Listo/a? Bedenk voor jezelf: Hay tres grupos en cuanto al genero de las nacionalidades. Welke drie groepen kun je ontdekken en wat is de regel?

mannelijk eindigt op -o,

vrouwelijk eindigt op - a

mannelijk eindigt op een medeklinker, 

vrouwelijk + a ( het accentje valt weg)

voor mannelijk en vrouwelijk is er één vorm

canadiense

marroquí

belga

israelí

alemana

español

holandés

portuguesa

argentino

italiana

ruso

brasileña

Pierre es de...............................

1. francés
2. franso
3. Francia
4. francesa

Grace es de............................

1. Inglesa
2. Inglaterra
3. inglés
4. Englaterra

En Argentina hablan....

1. italiano
2. argentino
3. español
4. portugués

¿De dónde es?

¿De dónde es?

¿Cuál es su nacionalidad?
Lisa es de Ámsterdam

¿Cuál es su nacionalidad?
Grace y Jane son de Londres

¿En cuántos paises se habla español?

Reader - página 73

¿En cuántos paises se habla español?

yo

tú

él / ella /usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos/ellas / ustedes

me    llamo   (ik heet)

te      llamas ( jij heet)

se     llama   (hij/ zij/ u heet) 

nos  llamamos (wij heten)

os     llamáis (jullie heten)

se     llaman (zij heten)

Llamarse = heten

LET OP! Als je dit werkwoord vervoegd moet je SE meevervoegen als:

 me, te, se, nos, os, se. Je mag dit niet weglaten!!! 

Ejercicio ¿Quién es quién?

Reader página 24

Llamarse

Klik HIER voor opdracht 1

Klik HIER voor opdracht 2

Hoe zeg je : ik ben Silvia

1. me llama Silvia
2. Soy Silvia
3. Soy de Silvia
4. Soy me llamas Silvia

hoe zeg je : ik kom uit Guatemala?

1. Soy Guatemala
2. Soy de Guatemala

Hoe vraag je : kom je uit Spanje?

1. ¿Eres España?
2. ¿ Eres de España?
3. ¿De dónde España?
4. ¿De dónde eres España?

Ik begrijp de stof van vandaag:

1. ¡muy bien!
2. bastante bien
3. no muy bien...
4. ¡fatal!

Los deberes

NIEUW: Woordjes: Nacionalidades blz 23 & 24 reader. Herhalen:

Estudiar: herhalen - alles van de voorgaande lessen (uitspraak, spellen, klassenzinnen, persoonlijke voornaamwoorden, ww SER. TENER. Woordenlijsten reader unidad 1: herhalen: información personal 25,26 & 27 los números 0 tm 20 (reader blz 29 & 29)

woordenlijst vocabulario básico blz 29 reader

Nieuw: regels nationaliteiten en jouw eigen nationaliteit, werkwoord llamarse

rregels mannelijk/vrouwelijk, de lidwoorden (el/la/los/las en un/una/unos/unas) in het Spaans (aantekeningen) . 

Maken: reader: oef 25 & 27 (blz 17 & 18 reader)