2 KGT BLOK 4 LEZEN

• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Blok 4 Lezen

Boek blz. 186 t/m 193

lesdoelen

aan het einde van deze paragraaf:

- herken je overtuigende teksten,

- kun je feiten en meningen onderscheiden,

- kun je uitleggen of je het met de schrijver eens bent,

ken je manieren voor een inleiding en een slot,

- 

Voorkennis activeren:

Je kent de volgende tekstsoorten :

- informerende tekst

- amuserende tekst

- aansporende tekst

- uitleggende tekst

                  Nieuwe leerstof

     

In dit blok wordt komt de overtuigende tekst aan bod.

informerende tekst

amuserende tekst

aansporende tekst

uitleggende tekst

overtuigende tekst

de lezer overhalen iets te doen

de lezer laten weten hoe je iets doet

een mening geven, uitleggen waarom die mening waar is

de lezer iets nieuws vertellen

de lezer laten lezen voor zijn plezier

vermaken

reclamefolder

instructie hoe je je aldo op je OV-chipkaart moet laden

ingezonden brief in een krant / tijdschrift

feiten en meningen....

Als je een overtuigende tekst leest, moet je goed letten op het verschil tussen feiten en meningen.

Even herhalen:

Controleerbaar: objectief

1. feit
2. mening

Iets dat waar is

1. feit
2. mening

Iets waar je het wel / niet mee eens bent

1. feit
2. mening

Persoonlijk: subjectief

1. feit
2. mening

In ons lokaal is het nu 19 graden C.

1. feit
2. mening

Ik heb gewoon kippenvel van de kou.

1. feit
2. mening

Ik vind het hier koud.

1. feit
2. mening

feiten en meningen

Op de volgende dia zie je een schilderij van Jan Steen: het sint Nicolaasfeest.

Schrijf een feit en een mening in je schrift. Maak een foto en stuur dit naar het bord. 

Schrijf een feit en een mening op. (over het schilderij)

Overtuigende tekst verwerken:

Na het lezen van een overtuigende tekst hoort altijd de vraag:

Ben jij het eens met de mening in de tekst?

Vragen die je kunnen helpen zijn:

1. Kloppen de feiten die in de tekst staan?

2. Komt de tekst uit een betrouwbare bron?

3. Heeft de schrijver verstand van het onderwerp?

4. Wat heb ik zelf gezien of meegemaakt?

Opbouw van een tekst:

Je weet dat een tekst een inleiding, een middenstuk en een slot heeft.

Even de volgende vragen om alle kennis weer naar boven te halen:

Het onderwerp waar de tekst over gaat wordt genoemd.

1. inleiding
2. slot

Er wordt een advies gegeven of een oproep gedaan aan de lezer.

1. inleiding
2. slot

Er wordt een herkenbaar, opvallend of grappig verhaaltje verteld.

1. inleiding
2. slot

Er wordt een belangrijke vraag over het onderwerp gesteld.

1. inleiding
2. slot

Er staat een conclusie in dit gedeelte van de tekst. (deze herken je vaak aan het woordje DUS)

1. inleiding
2. dlot

Je leest een korte samenvatting.

1. inleiding
2. slot

Eindopdracht

Zoek in de krant, een tijdschrift of op internet 2 overtuigende teksten en plak deze in je schrift.

Schrijf daarbij:

- waar wil de schrijver je van overtuigen.

- hoe probeert de schrijver jou te overtuigen.

                                                  (informatie: zie blz. 189 'het gele vlak'.)

Maken

1)   Maak opdr. 1 t/m 7 (blz. 186 - 193)

2)  Maak de eindopdracht (zie extra informatie in Magister)

1 x werkles tijdens de les. De rest wordt dan huiswerk

Evaluatie

1.    Ik vond deze les ....... en het was wel / niet wat ik ervan verwacht had. 

2)   Tips en Tops.......

3)   Heb je gewerkt aan een van jouw doelen? (portfolio )