persoonsvorm, gezegde en onderwerp

Het doel van deze les is:
Je leert wat de persoonsvorm en het onderwerp is.
Je leert wat het gezegde is. 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Het doel van deze les is:
Je leert wat de persoonsvorm en het onderwerp is.
Je leert wat het gezegde is. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je de persoonsvorm?

Slide 2 - Open vraag

Ik kan de persoonsvorm (pv) dus vinden door...
A
de zin vragend te maken. Pv komt dan vooraan.
B
het onderwerp van aantal te veranderen.
C
de tijdsproef te doen.
D
alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?:

Ik heb heel hard gelachen.
A
ik
B
heb
C
gelachen
D
heb gelachen

Slide 4 - Quizvraag

Wat weet je van het onderwerp?

Slide 5 - Open vraag

Zoek het onderwerp in de zin:

Juf Felicity heeft een vrije dag.
A
een vrije dag
B
Juf
C
heeft
D
Juf Felicity

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je van het gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

Wat is het gezegde in de zin?

De postbode bezorgt de post.

A
bezorgt
B
de postbode
C
de post
D
de postbode bezorgt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin?

De postbode heeft de post bezorgd.
A
heeft
B
de postbode
C
heeft bezorgd
D
de post

Slide 10 - Quizvraag

Ik weet wat het gezegde is?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll