AFPG-A-2 De cel

Medische termen vorige week
Acuut = 
Complicatie = 
ECG = 
Exacerbatie = 
Pathologie = 
Subjectief = 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medische termen vorige week
Acuut = 
Complicatie = 
ECG = 
Exacerbatie = 
Pathologie = 
Subjectief = 

Slide 1 - Tekstslide

Medische termen vorige week
Acuut = snel toenemende symptomen in uren tot 1 dag
Complicatie = een bijkomend probleem bij een ziekte
ECG = elektrocardiogram
Exacerbatie = ziekte wordt erger
Pathologie = ziekteleer
Subjectief = wat jezelf ervaart (bv bij symptomen)

Slide 2 - Tekstslide

AFPG-A-2 De cel

Slide 3 - Tekstslide

De cel
De cel is het kleinste bouweenheid 
van het lichaam die nog 
zelfstandig kan functioneren.

Slide 4 - Tekstslide

De cel
Celorganellen:
Kleine structuren in het vocht in de cel met elk een bepaalde taak net als organen in het menselijk lichaam.

Celplasma of cytoplasma = vocht in de cel

Slide 5 - Tekstslide

De cel
Weefsel bestaat uit meerdere cellen.
Cellen zijn omgeven door weefselvloeistof.

Cellen halen voeding uit het weefselvloeistof.
Aanvoerend:  bloedvat (voeding en zuurstof)
Afvoerend:  bloedvat en lymfevat (afvalstoffen, producten en kooldioxide)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Organellen in de cel
Celmembraan: vliesje om de cel heen

Nucleus = celkern: stuurt stofwisselingsactiviteiten aan en bevat erfelijke eigenschappen

Endoplasmatisch reticulum: maken van eiwitten, maakt celmembraan, maakt giftige stoffen onschadelijk (alcohol)

Slide 8 - Tekstslide

Organellen in de cel
Golgicomplex: transport van stoffen (in en buiten de cel)

Mitochondriën: maken energie, energiecentrales

Lysosomen: afbraak en opruimen van stoffen in de cel

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Transport van stoffen
Passief transport:
Diffusie: deeltjes gaan van veel naar weinig totdat er overal evenveel is
Osmose: transport van water zodat de concentratie overal hetzelfde is

Actief transport: 
enzymatische pomp en blaasjestransport

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Ontwikkeling van cellen
Stamcellen maken nieuwe cellen, hierna differentiatie en specialisatie 

Differentiatie: cel gaat veranderen in bouw (bloedcel, huidcel)

Specialisatie: cel heeft het vermogen om een bepaalde taak uit te voeren (zenuwcel - impulsen, spiercel - samentrekken, bloedcellen, darmcellen, etc.)

Slide 14 - Tekstslide

Celdeling
2 soorten deling:

Mitose: voor vervanging en groei, aantal chromosomen blijft 46

Meiose: celdeling voor voortplanting, aantal chromosomen 23

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

6 medisch termen
Cytologische punctie = opzuigen met een naald van cellen voor onderzoek
DNA = drager van erfelijk materiaal
Extracellulaire ruimte = ruimte buiten de cellen
Meiose = celdeling voor voortplanting
Organellen = kleine orgaantjes in de cel
Semi-permeabel = half doorlaatbaar

Slide 17 - Tekstslide

6 medisch termen, even oefenen
Cytologische punctie = 
DNA = 
Extracellulaire ruimte = 
Meiose = 
Organellen = 
Semi-permeabel = 

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
  1. Vragen maken uit LWP.
  2. Woorden opzoeken in Quizlet.
  3. Eind van de week: vragen nakijken met antwoordmodel.
  4. Vragen en woorden leren.
  5. Volgende week: kleine toets over de vragen en docent vraagt naar medisch termen.

Slide 19 - Tekstslide