3. Leer-, opvoedings- en gedragsproblemen

3. Leer-, opvoedings- en gedragsproblemen
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

3. Leer-, opvoedings- en gedragsproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZorgPad
Zorgspecifiek
Gehandicaptenzorg - leerpad 6 
Leer-, opvoedings, gedragsproblemen 

Opdracht; vraag en antwoord 



Slide 2 - Tekstslide

Doorlezen ter voorbereiding.
Een ieder bereidt een vraag en antwoord voor. Studenten stellen om de beurt een vraag aan elkaar. 
Leerproblemen 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot welke leeftijd zijn kinderen met een verstandelijke beperking leerplichtig?
A
0
B
12 jaar
C
16 jaar
D
23 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Door de verstandelijke beperking is de ontwikkeling vertraagd. Het is niet gezegd dat ze een bepaald niet niveau niet kunnen behalen. Alleen is er meer tijd nodig. 
langzamere informatieverwerking 
moeite met taalbegrip 
slechtere concentratie 
geef meer tijd om te reageren 
wissel activiteiten af
gebruik beelden 

Slide 5 - Sleepvraag

1. Men heeft niet alleen meer tijd nodig om iets te begrijpen, maar ook meer tijd om te reageren.

2. Er is moeite met taalgebruik en taalbegrip. Dus pas je taalgebruik aan. Maak gebruik van ondersteunende communicatiemiddelen zoals filmpjes, pictogrammen en foto's. Controleer of de zorgvrager je begrijpt en jij de zorgvrager.

3. Concentratie is slechter. Bied kortere leermomenten aan en wissel activiteiten af. 
Pieter is een 18 jarige zorgvrager met een verstandelijke beperking. Hij leert boodschappen doen. Hij kan bij de supermarkt wat kopen en afrekenen door te pinnen.
Vandaag ga je met hem naar een groenteboer. Hij kiest fruit, totaal kost het 5 euro. Bij het afrekenen zegt hij dat hij niet kan betalen. Je kijkt op de toonbank en ziet een pinapparaat staan. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier vermoedelijk het probleem?
A
Pieter herkent het pinapparaat niet.
B
Pieter is vergeten dat hij moet pinnen om te betalen.
C
Pieter wil niet betalen voor fruit.

Slide 7 - Quizvraag

Zorgvragers met een verstandelijke beperking kunnen moeilijk generaliseren. Pieter kent het pinapparaat van de supermarkt maar in een andere winkel kan deze er anders uitzien waardoor hij het pinapparaat niet herkent. 
Welke gedrags- en ontwikkelingsstoornissen komen vaak voor bij mensen met een verstandelijke beperking?

Slide 8 - Woordweb

  • Autisme; moeite met contact, problemen met communicatie en taalgebruik; problemen met voorstellingsvermogen; beperkte belangstelling en interesses. 
  • ADHD (Attention Deficit Hyperactiviteits Disorder); problemen met aandacht en concentratie; hyperacitviteit; impulsiviteit.
  • ADD (Attention Deficit Disorder) = een oude diagnose: druk in het hoofd; de fysieke onrust ontbreekt vaak.  Tegenwoordig is dit een diagnose die binnen ADHD valt en krijgt de naam ADHD-I (De I staat voor inattentive, dit betekent onoplettend. 
  • Hechtingsstoornissen zie volgende onderdeel 
Gedrags- en ontwikkelingsstoornissen 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechtingsstoornissen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hechting
Onder hechting verstaan we de emotionele, affectieve en duurzame band tussen ouder en kind. Voor een kind betekent dit dat hij troost en nabijheid vindt bij zijn ouder, vooral als hij bang, gespannen of verdrietig is.

Slide 11 - Tekstslide

Hechting is een complex proces dat gedeeltelijk hormonaal gestuurd wordt. Zowel bij de baby als bij de ouder(s) of verzorgers(s) komen hormonen vrij door dit proces. De hersenen van baby's en jonge kinderen ontwikkelen zich door interactie met de omgeving.
Waarom komen er meer hechtingsproblemen voor bij zorgvragers met een verstandelijke beperking?
A
Het is voor ouders moeilijker om sensitief en responsief te reageren
B
ouders van deze kinderen zijn minder sensitief en responsief
C
deze kinderen hebben mindere behoefte aan veilige hechtingn

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Veilige hechting 
Bij de interactie tussen kind en de ouder(s) of verzorgers(s) lokt gedrag van de één gedrag van de ander uit. Hierbij spelen sensitiviteit en responsiviteit een rol:
• sensitiviteit: gevoelig zijn voor signalen
• responsiviteit: ingaan op de signalen

Er ontstaat een basisvertrouwen in zichzelf en een ander

Slide 13 - Tekstslide

Als het kind merkt dat er adequaat op zijn signalen wordt gereageerd, zal het dit gedrag weer vertonen. Dit geeft het kind het gevoel dat hij invloed kan uitoefenen op de wereld.
Bij een gezonde en veilige hechting heeft het kind basisvertrouwen in zichzelf en basisvertrouwen in de ander.

Onveilige hechting en hechtingsstoornis
Onveilige gehechtheid betekent dat het hechtingsproces niet goed is verlopen.

Een hechtingstoornis gaat verder dan onveilige gehechtheid. Er is dan eigenlijk geen sprake van hechting. Een zorgvrager met een hechtingsstoornis is voortdurend in een toestand van stress en hulpeloosheid.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

twee types hechtingsstoornissen

  • Geremde type: overdreven waakzaam, reageert afwijzend op sociaal contact, teruggetrokken en lusteloos, apathisch, onzeker en huilt niet. (beeld lijkt op autisme) 
  • Ongeremde type: zoekt veel contact, is allemansvriend, niet in staat om relaties in stand te houden, grensoverschrijdend gedrag, snel gefrustreerd, laat zich niet troosten, druk, impulsief. (beeld lijkt op ADHD) 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van onveilige hechting 
1Onveilig vermijdend gehecht: er is geen vertrouwen in de beschikbaarheid van de opvoeder. Het kind vermijdt contact en reageert nauwelijks als de opvoeder terug komt. 
2. Onveilig afwerend gehecht: er is onzekerheid over de beschikbaarheid van de opvoeder. Het kind zoekt op een 'zielige' soms claimende manier contact. (bijv. boos of huilend) 
3. Gedesorganiseerd gehecht: het kind laat tegenstrijdigheden zien: chaotisch, angstig, bizar. Voor het kind is de opvoeder een bron van angst en beschermer. 

Slide 16 - Tekstslide

1. onveilig vermijdend: ontstaat vaak wanneer een kind vaak wordt afgewezen of verwaarloosd wordt of veel verschillende opvoeders heeft. 

2. Onveilig afwerend: ontstaat als het kind aandacht niet op het goede moment krijgt of niet in de juiste mate. Of als ouders erg onberekenbaar zijn. 

3. Gedesorganiseerd gehecht: ontstaat door verwaarlozing, mishandeling, misbruik en/of dreigementen. 
  • Kenmerken van hechtingsproblemen - mogelijke problemen

  • moeite met anderen vertrouwen
  • minder neiging tot op onderzoek uitgaan
  • een laag zelfbeeld
  • moeite met begrijpen en overzien van situaties
  • minder goed begrijpen hoe de wereld werkt
  • het gevoel hebben er alleen voor te staan en zich eenzaam voelen
  • Hechtingsproblemen uiten zich vaak in gedragsproblemen.  

Slide 17 - Tekstslide

Ontstaan gedragsproblemen. 
De zorgvrager kan niet vertrouwen op de onvoorwaardelijke steun van de zorgverleners. Dat kan leiden tot angst, agressie en grensoverschrijdend gedrag. Het probleemgedrag kan ontstaan of erger worden door stress, bijvoorbeeld bij een overplaatsing of bij personeelswisselingen.

Slide 18 - Link

Casus eventueel op (Its-learning zetten) 

Vragen bij de video (18 minuten)
  • Wat is het niveau van Deborah?
  • Wat zijn de oorzaken voor de hechtingsproblemen?
  • Welke interventies zijn toegepast?
  • Wat was het resultaat. 
Moeilijk verstaanbaar gedrag 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta je onder moeilijk verstaanbaar gedrag

Slide 20 - Woordweb

Probleemgedrag is subjectief. Het hangt samen met je normen voor gewenst en ongewenst gedrag. En met de visie die je hebt op de doelgroep. 
Hiernaast heeft het te maken met tolerantie. (Als je moe bent kun je minder hebben dan wanneer je uitgerust bent) 
Als Anna haar zin niet krijgt, gaat ze keihard gillen. Haar zusjes namen dit gedrag over. In tegenstelling tot Anna werden zij voor dit gedrag bestraft. Toen ze zich hierover beklaagden, zei hun moeder dat er voor Anna een uitzondering gemaakt werd omdat Anna een verstandelijke beperking heeft. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ervaar jij als moeilijk verstaanbaar gedrag?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vormen  
  • Agressie (schoppen, schelden, vernielen spullen);
  • Dwangstoornis (stereotiep gedrag, ritualistisch gedrag, vragen om bevestiging); 
  • Druk en chaotisch gedrag;
  • Veel aandacht vragen;
  • Niet willen eten of rumineren;  
  • Automutilatie: bonken, krabben, plukken, bijten, slaan, wrijven, peuteren, rumineren, ontwrichten, stroomschokken, zich verbranden, gebit  beschadigen) 

Slide 23 - Tekstslide

stereotiep gedrag: vaak herhalen van een bepaalde beweging of geluid;
ritualistische gedrag: het herhalen van een handeling of series handelingen
vragen om bevestiging. 
Oorzaken zelfverwondend gedrag 
  • interactieproblemen of verveling: 
  • een hevige behoefte aan een prikkeling van de zintuigen;
  • een reactie zijn op vermoeidheid of pijn;
  • aangeleerd gedrag, als ik met mijn hoofd bonkt krijg ik positieve aandacht;
  • uiting van frustratie, als mensen hun zin niet krijgen.  

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk verstaanbaar gedrag
Gedrag dat storend is voor de zorgvrager en/of zijn omgeving. 

  • Welke problemen kunnen er ontstaan op korte- of lange termijn? 
  • ga in overleg met je medestudent en beschrijf per item 3 punten.


Slide 25 - Tekstslide

Korte termijn of directe gevolgen client:
  • Verlies van eigendommen
  • Pijn door zelfverwonding
  • Gevoel van mislukking

Lange termijn gevolgen client:
  • Verstoorde relatie met de omgeving
  • Waardoor o.a. missen van betekenisvolle sociale contacten
  • Minder ontplooiijngsmogelijkheden en minder levensvreugde.

Oorzaken
1. Biologische factoren
2. Psychologische factoren 
3. Sociale factoren  

Slide 26 - Tekstslide


1.biologische factoren 
  • Verminderde controle over emoties
  • Verminderd concentratievermogen
  • Niet goed functionerend geheugen
  • Problemen met het verwerken van prikkels.
  • Beperkte communicatie mogelijkheden
  • Gedrag dat hieruit voort kan komen: neiging tot behoeftebevrediging extreme uiting van emoties en erdoor overspoeld raken; concentratieproblemen; geen weet hebben van toekomst en verleden; verminderd vermogen om informatie te onthouden; problemen bij het verwerken van nieuwe informatie; onverklaarbaar schreeuwen of huilen.
2. Psychologische factoren
veel mensen met een verstandelijke beperking hebben een verminderde psychisch draagkracht. Hierdoor kunnen ze onzeker zijn of zich onveilig voelen. Hierdoor zijn ze onder belastende omstandigheden snel uit balans. Hun sociaal- emotionele ontwikkeling is vertraagd en kan achterlopen bij de verstandelijke ontwikkeling.
Gedrag: Een kind kan bijvoorbeeld wel naar de gewone basisschool maar kan het niet aan om in een grote klas te zitten en/of lang van de moeder gescheiden te zijn. Ook is er een kans dat de mogelijkheden van het kind wordt overschat.

3Sociale factoren
Probleemgedrag kan ontstaan wanneer de directe omgeving niet weet hoe hier mee om te gaan.
  • Denk aan over of ondervraging: bijvoorbeeld ouders beschermen te veel, waardoor de ontwikkeling lager dan nodig. De capaciteit wordt onvoldoende gestimuleerd. Overvraging lijdt juist tot   overmatige stresss.
  • tolereren van ongewenst gedrag,
  • ontbreken van aandacht,
  • ongeschikte groepssamenstelling,
  • gebrek aan structuur in de leefomgeving,
  • gebrek aan privacy,
  • gebrek aan leefruimte,
  • gebrek aan inspraak en rechten.

Moeilijk verstaanbaar gedrag 
Wanneer het gedrag direct gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen, zal je ook het symptoom moeten bestrijden, bijvoorbeeld door iemand tijdelijk apart te zetten. 
Hiernaast moet je verder zoeken: 
  • waar komt dit gedrag vandaan? 
  • Wat is er aan de hand?  

(pijn, verveling, psychiatrische stoornis) 

Slide 27 - Tekstslide

Probleemgedrag valt in een bepaald opzicht te vergelijken met koorts. Het is
een manier om aan te geven dat er sprake is van een ander probleem. Je kunt de koorts behandelen met bijvoorbeeld een paracetamol, (als er gevaar dreigt is dat ook goed om te doen), maar daarnaast moet je ook onderzoeken waar de koorts vandaan komt.
Als een cliënt met probleemgedrag een direct gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen, zal je ook het symptoom moeten bestrijden, bijvoorbeeld door iemand tijdelijk apart te zetten. Maar net als bij koorts moet je verder zoeken: waar komt dit gedrag vandaan? Wat is er aan
de hand? Iemand kan pijn hebben maar niet in staat zijn dat aan te geven. Of
een cliënt verveelt zich enorm zonder dat iemand zich dat realiseert. Of er
kan sprake zijn van een psychiatrische stoornis
Gedrag en dus ook moeilijk verstaanbaar gedrag heeft een bepaalde betekenis. Met het gedrag wil de zorgvrager je iets duidelijk maken. Het is dan ook belangrijk dat je de betekenis goed begrijpt. Dit lukt niet altijd als de oorzaak niet goed begrepen wordt, bestaat de kans dat het gedrag blijft bestaan. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht + nabespreking 
LA-beroepssituaties gericht op moeilijk verstaanbaar gedrag 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begeleidingsvormen 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je bekend met begeleidingsvormen? Zo ja welke?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Begeleidingsvormen 
  • Probleemgedrag voorkomen - signaleringsplan / (medicatie) / Stappenplan (zie video) 
  • Zelfcontrole benadering (van Heijkoop) 
  • Gentle teachting (vriendelijk aanleren) 
  • Tender loving care (Margreet Ribble) 
  • LACCS - programma bij EVMB (lichamelijk welzijn; ; Alertheid; Contact; Communicatie; Stimulerende tijdsbesteding) 
  • Geef me de vijf methode 
  • Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) - https://cce.nl

Slide 32 - Tekstslide

Zelfcontrole benadering
(Boek Vastgelopen 1991) Jacques Heijkoop zegt dat het gedrag ontstaat doordat de relatie met de omgeving en het eigen gevoelsleven ernstig is verstoord. Volgens hem moet de begeleiding worden gezien als een veranderingsproces in het sociale systeem van mensen die met elkaar samenleven. Analyses van video-opnamen zijn daarvoor geschikt. (Bekend zijn de opnamen van de vastgeketende Brandon en Jolanda Venema vastgeketend aan de muur)

Signaleringsplan
Een signaleringsplan kan helpen bij zorgvragers met probleemgedrag. Soms bouwt spanning of frustratie zich op. Als je op tijd ingrijpt, voorkom je problemen. In het signaleringsplan kan iedereen lezen wat de signalen bij deze zorgvrager zijn. En wat dan de beste aanpak is.
In een signaleringsplan beschrijf je:
  • die spanning of frustratie oproepen bij de zorgvrager
  • de eerste tekenen dat de zorgvrager zich onprettig voelt
  • maatregelen die de zorgvrager geruststellen of kalmeren
  • wat je vooral níet moet doen als de zorgvrager zich onprettig voelt
  • hoe probleemgedrag eruitziet
  • afspraken over ingrijpen bij probleemgedrag
  • wat je vooral níet moet doen bij probleemgedrag
  • afspraken over wie gewaarschuwd moet worden.
Tender loving care (Margreet Ribble)
Wassen en verzorginssituaties worden ingekleurd met tederheid, liefde en zorgzaamheid. Ze worden in een laag tempo afgehandeld waarbij de bron van contactmogelijkehide belangrijk is. Het doel wordt hier het middel. 



Geef me de vijf-methode
Opdracht
Wat is het doel?
Voor wie is deze methode behulpzaam en waarom?
https://www.geefmede5.nl/methodiek 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Stappenplan aanpak probleemgedrag. 
Zie zorgvroorbeter.nl; stappenplan (16 minuten)  Probleemgedrag. 

Opdracht bij de video:
Noteer de stappen en beschrijf in het kort een toelichting. 

Negen stappen 
1. voorbereiden
2. de probleemsituatie in kaart brengen
3. de probleemsituatie multidisciplinair in kaart brengen
4. het gedrag begrijpen
5. doel bepalen: wat wil je bereiken?
6. bedenken wat je gaat doen
7. de afspraken uitvoeren
8. de resultaten bekijken
9. conclusies trekken

Slide 35 - Link

Wat vinden wij dan echt belangrijk voor mensen met EVMB? In onze overtuiging gaat het om vijf gebieden. Voor een goed leven moet het op alle vijf gebieden goed voor elkaar zijn. 
Deze vijf gebieden gaan over de menselijke behoeften die jij en wij ook hebben: een lijf zonder pijn, lekker slapen, dingen doen die je leuk vindt, zo nu en dan iets nieuws ondernemen, je begrepen, geliefd en gewaardeerd voelen en verbonden zijn met de mensen om je heen. Wij vinden de vijf LACCS-gebieden even belangrijk. In onze overtuiging is er geen rangorde.
Wat vinden wij dan echt belangrijk voor mensen met EVMB? In onze overtuiging gaat het om vijf gebieden. Voor een goed leven moet het op alle vijf gebieden goed voor elkaar zijn. Deze vijf gebieden gaan over de menselijke behoeften die jij en wij ook hebben: een lijf zonder pijn, lekker slapen, dingen doen die je leuk vindt, zo nu en dan iets nieuws ondernemen, je begrepen, geliefd en gewaardeerd voelen en verbonden zijn met de mensen om je heen. Wij vinden de vijf LACCS-gebieden even belangrijk. In onze overtuiging is er geen rangorde.

Lichamelijk welzijn
Alertheid
Contact
Communicatie
Stimulerende tijdsbesteding   

Slide 36 - Link

Vriendelijk aanleren is een begeleidingsvorm voor mensen met een verstandelijke beperking die ernstige gedragsproblemen hebben. John McGee is van mening dat je met mensen met een verstandelijke beperking in de eerste plaats een hechte relatie aan moet gaan ook als ze agressief of autistisch gedrag aangeven. 
Opvoeding

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies