KGT2 - 2.3 Lezen
1 / 14
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke 4 tekstdoelen zijn er?
Slide 2 - Open vraag
Wat heeft een uitnodiging voor een feest als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 3 - Quizvraag
Wat heeft een stripverhaal als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 4 - Quizvraag
Wat heeft een recensie als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 5 - Quizvraag
Wat heeft een nieuwsbericht als tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 6 - Quizvraag
Uit welke 3 delen is een tekst opgebouwd?
Slide 7 - Open vraag
Welk tekstdeel ontbreekt er bij een nieuwsbericht?
Slide 8 - Open vraag
"De kat springt op de bank. Daar ligt hij het liefste."
Waar verwijst 'daar' naar?
Waar verwijst 'daar' naar?
A
De kat
B
springt
C
Op de bank
D
hij
Slide 9 - Quizvraag
"De mensen aan de zijlijn zijn fanatiek. Ze moedigen hun spelers aan."
Waar verwijst 'ze' naar?
Waar verwijst 'ze' naar?
A
De mensen aan de zijlijn
B
fanatiek
C
moedigen aan
D
hun spelers
Slide 10 - Quizvraag
'ook' is een signaalwoord die hoort bij het tekstverband:
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld
Slide 11 - Quizvraag
'maar' is een signaalwoord die hoort bij het tekstverband:
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld
Slide 12 - Quizvraag
'zoals' is een signaalwoord die hoort bij het tekstverband:
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld
Slide 13 - Quizvraag
'terwijl' is een signaalwoord die hoort bij het tekstverband:
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld
