Werkwoordspelling hva les 1

Werkwoordspelling
Herhaling

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen les 1
De studenten kennen de regels van het juist spellen van de werkwoordsvormen: persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord.

De studenten kunnen de regels van het juist spellen van de werkwoordsvormen toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom moet je juist kunnen spellen?

Slide 3 - Tekstslide

Werkwoorden

Slide 4 - Woordweb

Werkwoorden...
- geven een handeling of toestand aan
- geven aan in welke tijd de zin staat
- werkwoorden passen zich aan het onderwerp aan

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm
Persoonsvorm (pv) is het werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen.

Anne wil wel even helpen
Anne wilde wel even helpen
  


Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm
Persoonsvorm zijn de werkwoordsvormen die van getal veranderen (enkelvoud/meervoud) als het onderwerp van getal verandert.

Floris werd gisteren aangereden.
Floris en Peter werden gisteren aangereden.

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd







  • In plaats van hij/zij kan er ook een persoon, een dier of ding staat: Sander vindt, de papegaai wacht, die scooter loopt
  • Als 'je/jij' achter de persoonsvorm staat, schrijf je alleen de stam: Loop je even mee? Brand jij nooit je vingers? Vindt je moeder hem wel aardig?

Slide 8 - Tekstslide

1. Bin_ je dat zeil goed vast?
2. Betaal_ u altijd contant?
3. Zij verlang_ heel erg naar een beetje rust.
4. Ik denk dat hij dat wel prima vin_.
5. Je vertel_ zo weinig over je vakantie.

Slide 9 - Open vraag

1. Bestel_ u die computer vandaag nog?
2. Wij hopen dat u de afspraak direct bevestig_.
3. Wor_ je moeder wel eens boos op jou?
4. Ik hoop dat u mij nog herken_.
5. Pas ervoor op dat je je vingers niet bran_.

Slide 10 - Open vraag

PV VT: Wat zijn ook alweer sterke werkwoorden?
A
Werkwoorden die iets zeggen over kracht
B
Werkwoorden die van klank veranderen
C
Werkwoorden die niet van klank veranderen

Slide 11 - Quizvraag

Sterke werkwoorden veranderen van klank. Bijvoorbeeld...
(MEERDERE antwoorden zijn goed)
A
denken
B
slapen
C
wonen
D
werken

Slide 12 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd
Sterke werkwoorden
Klankverandering: slapen --> sliepen, winnen --> wonnen, strijden --> streden
In de verleden tijd verandert de klinker, er komt nooit een extra t bij

Zwakke werkwoorden
Klankvast: maken --> maakten, rusten --> rustten, bellen --> belden, branden --> brandden

Staat de laatste letter van de stam wel in 't exkofschip, dan schrijf je -te(n)
Staat de laatste letter van de stam niet in 't exkofschip, dan schrijf je -de(n)
Je kijkt naar de stam en dus niet naar de ik-vorm!

Slide 13 - Tekstslide

1. Wij lan_en gisteren al om 6.00 uur.
2. De leeuwin verslon_ haar prooi.
3. Wij dach_en dat het wel goed zou komen.
4. Hij omhel_e zijn moeder elke ochtend.
5. Het verbaas_e ons dat hij een keer op tijd kwam.

Slide 14 - Open vraag

Voltooid deelwoord
  • Kan niet van tijd veranderen
  • Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met ge-

    1. Eindigt het voltooid deelwoord op -en, dan schrijf je gewoon -en
    Ik heb een portemonnee gevonden
    2. Staat de laatste letter van de stam wel in 't exkofschip, dan schrijf je een -t
    3. Staat de letter van de stam niet in 't exkofschip, dan schrijf je een -d 
    Hij heeft haar goed behandeld.
    Wij hebben een tijdje gevist.

Slide 15 - Tekstslide

Lastige werkwoorden - werkwoorden met voorvoegsels
1. Bram herhaalt de vraag (persoonsvorm)
2. Bram heeft de vraag herhaald (voltooid deelwoord)
3. Ik weet dat Bram de vraag herhaalt (persoonsvorm)

1. Rabia verzamelt allerlei oude foto's (persoonsvorm)
2. Rabia heeft allerlei oude foto's verzameld (voltooid deelwoord)
3. Ik weet dat Rabia allerlei oude foto's verzamelt (persoonsvorm)

Slide 16 - Tekstslide

1. Ik heb alles eerst voorgeproef_.
2. Later is dat allemaal verander_.
3. Er werd onderling van alles geruil_.
4. Hij is het huis uitgevluch_.
5. Ik heb al veel voetbalplaatjes verzamel_.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De tuin wor_ iedere zomer door een tuinman onderhouden.
A
word
B
wordt

Slide 20 - Quizvraag

Onderhou_ je dan zelf niets?
A
onderhoud
B
onderhoudt

Slide 21 - Quizvraag

Ik hou_ de potten en plantenbakken in de gaten.
A
houd
B
houdt
C
hout
D
hou

Slide 22 - Quizvraag

Het gras heb ik iedere dag gesproei_.
A
gesproeit
B
gesproeid
C
gesproeidt

Slide 23 - Quizvraag

Zij vluch_e het huis in.
A
vluchte
B
vluchtte

Slide 24 - Quizvraag

Ieder voorjaar plan_e zij van alles.
A
plante
B
plantte

Slide 25 - Quizvraag

Als ik de eerste aardappelen had geproef_ en goedgekeurd, aten we ze op.
A
geproefd
B
geproeft

Slide 26 - Quizvraag

Wij hebben ook allerlei groenten verbouw_.
A
verbouwd
B
verbouwt
C
verbouwdt

Slide 27 - Quizvraag

Vroeger moes_en veel mensen groenten e.d. uit hun eigen tuin eten.
A
moesten
B
moestten

Slide 28 - Quizvraag

Later is dat allemaal verander_.
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt

Slide 29 - Quizvraag

Ik zou niet weten hoeveel een kilo aardappels toentertijd kos_e.
A
koste
B
kostte
C
kosde

Slide 30 - Quizvraag

Er werd onderling ook van alles geruil_.
A
geruilt
B
geruildt
C
geruild

Slide 31 - Quizvraag

Lesdoelen les 1
De studenten kennen de regels van het juist spellen van de werkwoordsvormen: persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd en het voltooid deelwoord.

De studenten kunnen de regels van het juist spellen van de werkwoordsvormen toepassen.

Slide 32 - Tekstslide

Evaluatie


Klik in de chat op de link (https://www.menti.com/j3cbsoedcz) om de les te evalueren of scan de qr-code 


Slide 33 - Tekstslide