Persoonsvorm verleden tijd
Sterke werkwoordenKlankverandering: slapen --> sliepen, winnen --> wonnen, strijden --> streden
In de verleden tijd verandert de klinker, er komt nooit een extra t bij
Zwakke werkwoorden
Klankvast: maken --> maakten, rusten --> rustten, bellen --> belden, branden --> brandden
Staat de laatste letter van de stam wel in 't exkofschip, dan schrijf je -te(n)
Staat de laatste letter van de stam niet in 't exkofschip, dan schrijf je -de(n)
Je kijkt naar de stam en dus niet naar de ik-vorm!