Les 8: Ka3 ontstaan eerste stedelijke gemeenschappen

ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen - KA3
Tijdvak 1- periode 1 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen - KA3
Tijdvak 1- periode 1 

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
1. evaluatie vorige les (ppt)
2. Een stad in de Oudheid: Ur.
3. afronding

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
2.6, 2.7 & 2.8
?????


Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
2.6, 2.7 & 2.8
?????


PPT


Slide 4 - Tekstslide

leerdoelen
- Leerlingen leren goed naar een plattegrond te kijken
- Leerlingen leren een plattegrond te analyseren
- Leerlingen kunnen uitleggen welke elementen een stad in de oudheid kent.
- Leerlingen kunnen in groepsverband samenwerken.

Slide 5 - Tekstslide

instructies
  • - Om de beurt mogen leerlingen 10 seconden naar het schema kijken.
  • - Vervolgens gaan de leerlingen terug naar de groep en gaat een bijdrage leveren aan de kopie die de groep en gaat een bijdrage leveren aan de kopie die de groep moet maken.
  • - Iedere leerling mag twee keer kijken.
  • - Vervolgens mag de leerling die het beste geheugen heeft volgens de groep bij de andere groepjes spieken.

Slide 6 - Tekstslide

evaluatie
  1. Waar kun je zien dat het hier om een stad uit de oudheid gaat?
  2. Wat is het belangrijkste gebouw in de stad? Waarom denk je dat?
  3. Waaraan kun je zien dat landbouw het belangrijkste middel van bestaan was?
  4. Waaraan kun je zien dat er mogelijk ook handel werd gedreven?
  5. Sommige mensen denken dat de stadsmuur niet was gebouwd ter bescherming van invallen, maar tegen het water? Welke aanwijzingen zie je daarvoor?
  6. De rol van de vorst was in die tijd nog betrekkelijk klein. Welke aanwijzingen zie je hiervoor?




Slide 7 - Tekstslide

aan het werk!
leren ka 1 t/m 3
maken: 3.6, 3.8, 3.9

Slide 8 - Tekstslide

3.6

Slide 9 - Open vraag

3.8

Slide 10 - Open vraag

3.9

Slide 11 - Open vraag