V3 - herhalingsles grammatica en spelling

Herhalingsles 
Volgende week geen Nederlands
Dus vandaag een herhalingsles van grammatica en spelling H3-H5 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles 
Volgende week geen Nederlands
Dus vandaag een herhalingsles van grammatica en spelling H3-H5 

Slide 1 - Tekstslide

Toets
H3 Spelling: Schrijfwijze van getallen
H4 Spelling: Afkortingen etc. 
H5 Spelling: komma, dubbele punt etc. 

H4 gram incongruentie en inversie
H5 gram bedrijvende en lijdende vorm 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfwijze van getallen. 
Kaliber toetsvragen 

Slide 3 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord
Voor exacte tijdstippen gebruik je...
A
cijfers
B
letters

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord

Voor getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen, gebruik je...
A
cijfers
B
letters

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord

Voor de rangtelwoorden van de tientallen tot honderd gebruik je...
A
cijfers
B
letters

Slide 6 - Quizvraag

Dicteevraag: luister goed mee

Slide 7 - Open vraag

Dicteevraag: luister goed mee

Slide 8 - Open vraag

Dicteevraag: luister goed mee

Slide 9 - Open vraag

Dicteevraag: luister goed mee

Slide 10 - Open vraag

Zelf even nakijken 
1. Op tweede kerstdag bezochten 2350 mensen ‘Kerst in Oud- Kampen’.
2. De docent legde voor de derde keer uit waarom 8 in het kwadraat 64 is.
3. Het schijnt dat een derde van de nog werkende zestigers liever een halve baan zou hebben.
4. De expeditie vertrok op 5 januari 2003 om 20:00 uur en zou drie weken duren.

Slide 11 - Tekstslide

Als je een wetenschappelijk begrip, een eenheid of een valuta weergeeft met een of meer (hoofd)letters, dan is er sprake van een ...
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
letterwoord
D
symbool

Slide 12 - Quizvraag

2 Als je een naam of woordgroep weergeeft met de eerste letters ervan, zonder punten en je spreekt het geheel uit als een woord, dan is er sprake van een
A
afkorting
B
initiaalwoord
C
letterwoord
D
verkorting

Slide 13 - Quizvraag

Noteer de betekenis van het volgende verkorte woord/woordgroep
horeca

Slide 14 - Open vraag

Noteer de betekenis van het volgende verkorte woord/woordgroep
i.z.g.st.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de betekenis van het volgende verkorte woord/woordgroep
sr.

Slide 16 - Open vraag

Verkort de volgende woorden of woordgroepen
heteroseksueel

Slide 17 - Open vraag

Verkort de volgende woorden of woordgroepen
Noord-Atlantische verdragsorganisatie

Slide 18 - Open vraag

Kies de juiste werkwoordsvorm
In de zomervakantie […] de musea in Amsterdam altijd overvol.
A
is
B
zijn

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm
... in dit kleine houten kistje werkelijk vijf kilo tomaten?
A
zit
B
zitten

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm
Volgens de misdaadjournalisten […] de maffia in Zuid-Italië de macht in handen.
A
heeft
B
hebben

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm

Op de oever van het meer […] een koppel ganzen gras te eten.
A
loopt
B
lopen

Slide 22 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm
[…] Hersenschimmen eerst als boek of eerst als film uitgebracht?
A
is
B
zijn

Slide 23 - Quizvraag

Kies de juiste werkwoordsvorm
Een van de boeren die zich in de Noordoostpolder […], was de heer Dieleman uit Zeeuws-Vlaanderen.
A
vestigde
B
vestigden

Slide 24 - Quizvraag

Wat is inversie?
Normale zinsvolgorde:
o-pv-a (opa)

Inversie: 
pv-o 

Slide 25 - Tekstslide

Wel of geen inversie?
Wat baalde ik ontzettend van die regenbui tijdens mijn tuinfeest, zeg!
A
Wel inversie
B
Geen inversie
C
Niet af te leiden

Slide 26 - Quizvraag

Wel of geen inversie?
Je pasgeboren nichtje vereer je zeker vaak met een bezoekje?
A
Wel inversie
B
Geen inversie
C
Niet af te leiden

Slide 27 - Quizvraag

Wel of geen inversie?
Een rustige avond op de bank is mij vandaag blijkbaar niet gegund.
A
Wel inversie
B
Geen inversie
C
Niet af te leiden

Slide 28 - Quizvraag

Wel of geen inversie?

De voorstanders willen de tegenstanders nog steeds niet tegemoetkomen.
A
Wel inversie
B
Geen inversie
C
Niet af te leiden

Slide 29 - Quizvraag

Zet de zin in de lijdende vorm
Door toevoeging van verse ingrediënten maakte Katinka de maaltijd smakelijker.

Slide 30 - Open vraag


Zet de zin in de lijdende vorm
Een Amerikaans stel vond een jaar geleden een roestig blik vol glimmende goudstukken in de tuin.

Slide 31 - Open vraag


Zet de zin in de bedrijvende vorm
Door de verkoopster werd mij aangeraden de beste hardloopschoenen van dit moment te kopen.

Slide 32 - Open vraag