Doelgroepen verdieping ouderen deel 3

Doelgroepen
Ouderen met een depressie 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
doelgroepenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doelgroepen
Ouderen met een depressie 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voel je je vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Wil er iemand nog iets kwijt of wat vragen over de presentaties?
Ja ik
Nee ik niet

Slide 3 - Poll

Wat gaan we doen
- Theorie + opdrachten
- Casus
- Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet ik aan het einde van de les?

Tijdens de les leer je meer over hoe je als mz'er omgaat met ouderen die een depressie hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Depressie algemeen
Een depressie wordt gekenmerkt door een neerslachtige stemming en het verlies aan interesse in bijna alle dagelijkse activiteiten.

Slide 6 - Tekstslide

Van twee kernsymptomen moet minstens één aanwezig zijn:
1. Neerslachtige stemming (somberheid) het grootste deel van de dag, bijna elke dag.

2. Ernstig verlies van interesse in bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag

Slide 7 - Tekstslide

Minstens drie van onderstaande symptomen zijn aanwezig:
Eetproblemen
Slaapproblemen
Geagiteerd en rusteloos zijn of juist geremd
Vermoeidheid en verlies van energie
 Gevoelens van waardeloosheid over overmatige schuld.
 Concentratieproblemen, vertraagd denken en besluitloosheid.
 Terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding.

Slide 8 - Tekstslide

Symptomen van ouderdomsdepressie herkennen
Als je ouder bent en aan een depressie lijdt, heb je vaak niet zozeer last van extreme somberheid. Je stemming is eerder mat en gelaten. Een depressie bij ouderen wordt vaak niet herkend. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt het denk je dat een depressie bij ouderen vaak niet wordt herkend?

Slide 10 - Open vraag

Oorzaken van depressie bij ouderen

Een depressie heeft niet één duidelijke oorzaak, maar ontstaat door een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren. Bij ouderen kan een depressie onder meer een lichamelijke oorzaak hebben, worden veroorzaakt door medicijngebruik of samenhangen met vormen van dementie. 

Alle drie de factoren worden hierna verder toegelicht.

Slide 11 - Tekstslide

Biologische factoren
Een belangrijke biologische factor is erfelijkheid: in sommige families komen depressies vaker voor dan in andere. Ook het gebruik van bepaalde stoffen, zoals hormonen, medicijnen en alcohol, kan het ontstaan van een depressie uitlokken. 

Een biologische factor die een rol speelt wanneer je ouder bent, is invaliditeit of ziekte
De depressie is dan direct het gevolg van de ziekte, maar ook het verlies van mogelijkheden en verandering van levensperspectief spelen mee.
 

Slide 12 - Tekstslide

Sociale factoren
Sociale factoren, met name verdrietige of schokkende gebeurtenissen, kunnen een depressie oproepen. Een voorbeeld is het overlijden van een partner, familielid of vriendin. 

Ook ingrijpende veranderingen zoals pensionering of verhuizing naar een verzorgingshuis, kunnen je kwetsbaarder maken voor een depressie. Dat geldt nog meer wanneer je jouw oude sociale contacten moet missen of wanneer je niet kan wennen aan jouw nieuwe omgeving.

Slide 13 - Tekstslide

Psychische factoren
Persoonlijke eigenschappen zijn van invloed op het wel of niet krijgen van een depressie. Bijvoorbeeld het vermogen om problemen op te lossen, verdriet te verwerken en steun te vragen.


Slide 14 - Tekstslide

Ga opzoek hoe je omgaat met depressieve ouderen, wat doe jij als mz'er?

Slide 15 - Open vraag

Casus
Mevrouw Van Dam (81) woont nog steeds zelfstandig. Ze heeft last van reumatische gewrichtspijnen en onverwachte evenwichtsstoornissen. Daardoor komt ze niet meer zoveel buiten als vroeger, maar ze redt zich nog goed.


De laatste jaren is het stiller geworden om haar heen. Na haar man zijn ook haar broer en enkele vriendinnen overleden. Daar heeft ze nog steeds veel verdriet van. Zin in bezoek heeft ze nauwelijks meer. Ze hield altijd het nieuws bij en puzzelde veel, maar tegenwoordig interesseert haar dat weinig.

De laatste maanden komt mevrouw Van Dam steeds vaker op het spreekuur van haar huisarts. Haar klachten zijn dezelfde als de jaren daarvoor, maar toen vroeg ze er nauwelijks aandacht voor. De huisarts vindt dat mevrouw een matte, lusteloze indruk maakt. Op zijn vraag hoe ze zich voelt, antwoordt ze dat ze wat eenzaam is. Gewoon, niets bijzonders. Na enig aandringen vertelt ze ook dat ze de laatste tijd veel vergeet. Ze heeft nauwelijks zin in eten en ligt ’s nachts uren wakker. De huisarts concludeert dat ze een depressie heeft. Mevrouw Van Dam is verbaasd maar ook opgelucht. Is er dan misschien toch iets aan te doen? 

Klaar met lezen: denk dan even na over wat er gedaan zou kunnen worden?

timer
2:00

Slide 16 - Tekstslide

In de tekst staat: Mevrouw van Dam is verbaasd maar ook opgelucht. Is er dan misschien toch iets aan te doen?
Wat zou er gedaan kunnen worden aan de depressie?
Ik weet wel iets
Ik kan niets bedenken (denk dan even aan je antwoord dat je hebt gegeven over de omgang)
Ik wil niet antwoorden
Ik denk dat ik wel iets weet

Slide 17 - Poll

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Slide 18 - Open vraag

Wat zou je nog willen weten over ouderen?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide