verteringsstelsel

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
endeldarm
12
Klaar? controleer met binas
timer
4:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
endeldarm
12
Klaar? controleer met binas
timer
4:00

Slide 1 - Tekstslide

Vertering
Vertering gebeurt in het maagdarmkanaal.

Verteringsklieren voegen veteringssappen toe met daarin enzymen.

Slide 2 - Tekstslide

Mechanisch en chemisch
Een appel in zijn geheel is moeilijk doorslikken. Speeksel helpt, maar kauwen is nodig.  Verteren (of: kleiner maken) is begonnen!
Bij verkleinen van voedingsmiddelen wordt oppervlak groter. Enzymen kunnen zo beter binden aan het substraat. 

Verteren kan ook chemisch: gal en maagzuur. Enzymen vallen ook onder chemische vertering.

Slide 3 - Tekstslide

Maagsap
Maagsap heeft pH van 1,5-3,5
Maag maakt pepsinogeen.
Inactief pro-enzym
wordt actief door maagzuur
Door positieve terugkoppeling wordt pepsine gevormd.

slijm voorkomt afbreken maagwand

Slide 4 - Tekstslide

Maag
Maagportier opent af en toe om voedsel door te laten.
Wordt geregeld door pH.
> Dicht bij lage pH in 12-vingerige darm
> Open bij hoge pH in 12-vingerige darm

Slide 5 - Tekstslide

Darmen
12-vingerige darm
eerste deel dunne darm
vindt veel vertering plaats
gal toegevoegd vanuit lever (emulgeert vet) en alvleessappen vanuit alvleesklier


Slide 6 - Tekstslide

Darmen
Dunne darm
Laatste ronde vertering
Opname van stoffen
Dikke darm
Opname van water (met name van verteringssappen)
Vertering door darmbacteriën
Endeldarm
Opname water en verzamelen onverteerde resten


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Vetbollen worden kleine vetbolletjes.

Je noemt dit .....
de stof die dit doet is ....
A
Peristaltiek ..... alvleessap
B
Vertering van vet .... speeksel
C
Emulgeren ..... gal
D
Klierwerking..... alvleessap

Slide 9 - Quizvraag

Waarom maken de cellen van de maagwand het onwerkzame enzym pepsinogeen en niet meteen pepsine?
A
Omdat anders pepsine alweer kapot is als het het voedsel bereikt
B
Omdat anders pepsine de eiwitten in de cellen die het maken verteert
C
Omdat anders pepsine het voedsel niet goed kan bereiken
D
Omdat dat biologisch niet mogelijk is

Slide 10 - Quizvraag

Het eindproduct van de vertering van zetmeel is
A
amylose
B
maltose
C
glucose
D
lactose

Slide 11 - Quizvraag

Als de lever teveel alcohol te verwerken krijgt, is er een grote kans op een leverbeschadiging. Welk proces in het darmkanaal kan minder goed verlopen als gevolg van een leverbeschadiging?
A
De darmperistaltiek.
B
De vertering van eiwitten.
C
De vertering van koolhydraten.
D
De vertering van de vetten.

Slide 12 - Quizvraag

Welke verteringsappen kunnen eiwitten verteren? Sleep alleen de verteringsappen die dat kunnen naar het vak.
Verteringsappen die eiwitten kunnen verteren
Alvleessap
Maagzuur
speeksel
darmsap
Gal

Slide 13 - Sleepvraag


Slide 14 - Open vraag

Bij kinderen kan een te korte darm leiden tot een verminderde groei. Verklaar hoe een te korte darm leidt tot een groeiachterstand.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Link