Aaneenschrijven

Welkom!
Vandaag: aaneenschrijven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Vandaag: aaneenschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Planning:


~ Korte uitleg
~ Gezamenlijk oefenen
~ Zelf aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Aaneenschrijven
Aan elkaar of los?

rodewijnglas
langetermijnplanning
groenestroomaanbieder
socialemediakanaal

Slide 3 - Tekstslide

Aaneenschrijven
Aan elkaar of los?
rodewijnglas (= glas voor rode wijn)
maar: het rode wijnglas = glas voor wijn, rood van kleur
langetermijnplanning (= een planning voor lange termijn)
groenestroomaanbieder (aanbieder van groene stroom)
socialemediakanaal (kanaal voor sociale media)
Je schrijft deze woorden aan elkaar!

Slide 4 - Tekstslide

Langetermijnplanning = planning voor de lange termijn
Wat is een lange termijnplanning?
Groenestroomaanbieder = aanbieder van groene stroom
Wat is een groene stroomaanbieder?
Socialemediakanaal = kanaal voor sociale media
Wat is een sociaal mediakanaal?

Slide 5 - Tekstslide

Wat schrijf je wel aan elkaar?
- Samenstellingen
Twee woorden die samen een nieuw woord vormen
Koffiekopje, computerscherm, e-mailaccount, etc.
- Woorden met er-, hier-, daar-, en waar- + een voorzetsel
erop, hierin, daarom, waarvan
- Getallen tot duizend (in letters)
vijfenveertig, dertienduizend, zeshonderdtweeënvijftig

Slide 6 - Tekstslide

Maar...
Soms moet er een koppelteken (-) tussen de delen van de samenstelling geschreven worden. Dit doe je om bijvoorbeeld een klinkerbotsing te voorkomen.

Milieu + invloed = milieuinvloed ~ milieu-invloed
Woede + uitbarsting = woedeuitbarsting ~ woede-uitbarsting
Maar: koffieautomaat

Slide 7 - Tekstslide

Ook een koppelteken...

Als een deel van de samenstelling bestaat uit een naam, letters, cijfers, of tekens:
kabinet-Rutte, mbo-opleiding, A4-formaat, 3-jarige, @-teken
Er sprake is van een samengestelde aardrijkskundige naam of afleiding:
Centraal-Europa, Noord-Hollandse
Als ze een vaste combinatie zijn:
kant-en-klaarmaaltijden, kat-en-muisspel, nek-aan-nekrace

Slide 8 - Tekstslide

Soms moet er een –en, -n of –s, tussen beide woorden gezet worden:

Krant + artikel = krantenartikel
Aap + streken = apenstreken       maar: apetrots
Zieke + vervoer = ziekenvervoer
Mening + verschil + meningsverschil

Slide 9 - Tekstslide

Als het eerste woord van de samenstelling twee meervouden heeft, voeg je alleen een -e toe:

Ziekte + beeld  -> 
 ziekten/ziektes = ziektebeeld
Groente + la -> groenten/groentes = groentela
Lade + kast -> laden/lades = ladekast


Slide 10 - Tekstslide

Woorden zonder meervoud
Sommige woorden hebben geen meervoud, bijvoorbeeld:
snot, rijst, zon

snottebel, rijstevlaai, zonnebrand
maar: rijstpan

Veel uitzonderingen dus. Bij twijfel, zoek het op!

Slide 11 - Tekstslide

Aan elkaar, los, +s/+n of koppelteken?

  1. 80 jarige vrouw 
  2. vakantie + eiland
  3. drie + kamer + appartement
  4. open + dag
  5. accu + inruil


6.  plant + bak
7. netto + inkomen
8. gedachte + stroom
9. voor + pagina + artikel
10. geluid + overlast

Slide 12 - Tekstslide

Aan elkaar, los of koppelteken?

  1. 80-jarige vrouw 
  2. vakantie-eiland
  3. driekamerappartement
  4. open dag
  5. accu-inruil


6.  plantenbak
7. netto-inkomen
8. gedachtestroom
9. voorpagina-artikel
10. geluidsoverlast

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag!


Op Starttaal:
2F > taalverzorging > spelling > aaneenschrijven
5 opdrachten + deeltoets

Slide 14 - Tekstslide

Tot volgende week!

Slide 15 - Tekstslide