Aaneenschrijven of met een koppelteken?
a) Aaneenschrijven van samenstellingen zonder tussenklank
5. Samenstellingen met er-, hier-, daar-, waar- + voorzetsel(s): erbovenop, hiertegenover, waarop, daartussendoor, waaronder
6. Combinaties met een ww wanneer ze als een eenheid gezien worden: ademhalen (maar: water halen), stofzuigen, gebruikmaken, kennismaken, pianospelen (maar: gitaar spelen)
7. Combinaties van hooguit 2 woorden die we als een eenheid beschouwen en dus als een samenstelling zien:
rodekool, sterkedrank, dubbelpunt, hogeschool, allesreiniger
8. Vaste woordcombinaties van 'kleine woorden': bijvoorbeeld, naargelang, dankzij, tevoorschijn