Resus is een bepaald antigeen op het membraam van de rode bloedcel die je erft van je ouders.
Dus: A-postief = bloedgroep A en aanwezigheid van resus antigeen.
Als een resus-negatieve zwangere vrouw een resus-positief kind verwacht, kan deze rhesus (D)-factor van het kind aanleiding zijn tot het vormen van antistoffen door de moeder. Tijdens de zwangerschap, maar vooral tijdens de geboorte kunnen rode bloedcellen van het kind in de bloedbaan van de moeder terechtkomen. Omdat het lichaam van de moeder deze rhesus (D)-positieve rode bloedcellen als vreemd herkent, maakt het rhesus (D)-antistoffen aan. Dit gebeurt meestal pas na de bevalling. Daarom is de kans op problemen bij het eerste kind klein.
Wanneer de moeder tijdens een vorige zwangerschap rhesus (D)-antistoffen heeft aangemaakt, blijven deze in haar bloed aanwezig en kunnen ze bij een volgende zwangerschap via de placenta in de bloedsomloop van het (ongeboren) kind komen. Hierdoor kunnen dan problemen ontstaan wanneer zij een rhesus (D)-positief kind verwacht. Deze antistoffen van de moeder breken de rode bloedcellen van het kind af en zo krijgt het bloedarmoede.