Bespreken toets Hoofdstuk 1

Bespreken toets hoofdstuk 1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bespreken toets hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les: 
  • Uitleggen hoe we de toets gaan bespreken.
  • bespreken van de toets
  • ruimte voor vragen.
  • aan de slag met de begrippenopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
  • Weet je wat je goed en minder goed gedaan hebt op de toets.
  • Weet je hoe je bepaalde vragen de volgende keer anders kunt aanpakken.
  • Kun je uitleggen waar hoofdstuk 2 over gaat.

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg bespreken toets
  • Evaluatie vragen in lessonUp
  • Tijdens het bespreken geen vragen stellen, zet een pijltje met een andere kleur bij een vraag waar je iets over te vragen hebt. Na het bespreken loop ik langs.

Slide 4 - Tekstslide

Dit heb ik gedaan om me voor te bereiden op de toets.

Slide 5 - Open vraag

Dit vind ik van mijn cijfer (past het bij je verwachtingen?)

Slide 6 - Open vraag

Hoe zat het ook alweer... RTTI?
R= reproductie, dit is je leerwerk
T1= toepassing van je kennis in situaties zoals je ze eerder in de les hebt gezien.
T2= toepassing op nieuwe situaties (moeilijker)
I = Inzicht

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 1: (R) (4p)
Geef de betekenis van de volgende begrippen, noteer eerst het begrip.
- jager-verzamelaar: iemand die leeft van de jacht op dieren, van de visvangst en van het verzamelen van vruchten en noten.
- ambacht: beroep waarbij je producten maakt met de hand.
- prehistorie: periode in de geschiedenis voor de uitvinding van het schrift 
- pre-agrarische samenleving: Samenleving waarin de meeste mensen jager-verzamelaar zijn.

Per goed antwoord 1 punt, totaal 4 punten.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2: (T1) (2p)
Kies de juiste antwoorden. Voorbeelden van ongeschreven historische bronnen zijn:

A. Een dagboek van iemand die in de zestiende eeuw leefde. 
B. De resten van een hut uit de prehistorie.
C. De helm van een soldaat die in de Tweede Wereldoorlog is omgekomen.
D. Ötzi de ijsmummie
E. Een rivier die al duizenden jaren door Nederland stroomt.
alles goed 2 punten  1 -2 goed 1 punt

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 3: (R)(1p)
Kies het juiste antwoord. De prehistorie is:

A. de periode voor het begin van onze jaartelling.
B. de periode na het begin van onze jaartelling.
C. de periode voor er mensen leefden.
D. de periode die begint wanneer er mensen in een gebied leven.
E. de periode voor de uitvinding van het schrift.
F. de periode na de uitvinding van het schrift.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 4: (T2) (2p)
De landbouwrevolutie had grote gevolgen voor de manier van leven van de mensen. Welke van de onderstaande begrippen alleen bij de tijd die kwam na de landbouwrevolutie? Noteer alleen de letters.

A. Ploeg    B. Pijl en boog 
C. Grotschilderingen  D. Aardewerk 
E. Dorpen   F. Veestal 
G. Nomaden

4 goed = 2 p
2-3 goed = 1 p

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5: (I)(2p)
Lees bron 1
Zijn de mensen over wie deze bron gaat nomaden, of niet? Leg je antwoord uit.

antwoord:
De mensen uit deze bron zijn wel nomaden (1p), voorbeelden uit de bron zijn: jagers, ze leefden in basiskampen en ze hadden tijdelijke onderkomens. (1p)

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 6: (T1)(2p)
Bekijk bron 2.
Laat deze bron de periode voor of na de landbouwrevolutie zien, leg je antwoord uit met behulp van twee beeldkenmerken (voorbeelden) uit de bron.

antwoord:
Deze bron laat de periode na de landbouwrevolutie zien (1p) Dit zie ja aan: de huizen, de potten, de tamme dieren, iemand die graan aan het oogsten is. (2p)

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 7: (I)(2p)


bekijk bron 3:
In de piramide is de samenleving van het oude Egypte in vier groepen verdeeld. Deze verdeling laat de verschillen in rijkdom en aanzien zien. Welke twee zinnen zijn juist?

A. Een ambachtsman hoort in groep 2, een hogepriester hoort in groep 3.
B. Groep 1 is maar één man: de farao. In groep 4 horen de boeren.
C. Een lage ambtenaar hoort in groep 3, een ambachtsman hoort in groep 4.
D. Een gewone priester hoort in groep 3, een hoge ambtenaar hoort in groep 2.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 8: (R/T1)(2p)
Noem een oorzaak en een gevolg van de irrigatielandbouw in Egypte.

oorzaken: Overstromen van de Nijl, vasthouden van water zodat de grond niet uitdroogd.
gevolgen: Grote opbrengsten, ontstaan van nieuwe beroepen (ambachten) 
per goed antwoord 1 punt totaal 2 punten

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 9: (T1) (3p)
Bekijk bron 4, 5 en 6.
Geef bij elke bron aan of de bron een geschreven of een ongeschreven bron is.

Bron 4: ongeschreven, bron 5: geschreven, bron 6: ongeschreven 
per goed antwoord 1 punt totaal 3 punten.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 10: (T1)(3p)
Bekijk nogmaals bron 4, 5 en 6.
Geef bij elke bron aan of de bron een directe of een indirecte bron is. Leg je antwoord bij elke bron uit.

bron 4: direct, komt uit de tijd van de oude Egyptenaren.
bron 5: indirect, de bron is later gemaakt in die tijd kon men niet schrijven.
bron 6: direct, de grotschilderingen zijn gemaakt door mensen uit de prehistorie

per goed antwoord 1 punt, totaal 3 punten, zonder uitleg geen punten.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 11: (T2)(2p)
Bekijk bron 7

Bij welk begrip uit dit hoofdstuk past deze afbeelding het beste? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron. 

Deze afbeelding past het beste bij het begrip irrigatielandbouw (1p), je ziet hier het systeem van dijkjes en kanaaltjes waarmee de Egyptenaren zorgden dat er voldoende water op de akkers kwam. Ook zie je boeren aan het werk. (1p)

Slide 18 - Tekstslide

afsluiting
Totaal 25 punten.
cijfer berekenen. 

Aantal punten/ 26 x 9 + 1 = je cijfer.

Controleer de punten.

Slide 19 - Tekstslide

Dit weet ik nu... Waar heb je de meeste fouten in gemaakt?

Slide 20 - Open vraag

Wat ga je de volgende keer anders doen?

Slide 21 - Open vraag

Heb je hier hulp bij nodig? Zo ja van wie en wat zou je graag willen?

Slide 22 - Open vraag

aan de slag
ga verder met je opdracht, deze telt voor de helft van het cijfer voor dit hoofdstuk mee dus doe goed je best en maak er iets moois van.

Slide 23 - Tekstslide