Samenvatten en hoofdgedachtes

Nederlands
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Start les
Zit je op je eigen plek?
Is je mobiel uit het zicht?
Zijn je oortjes uit?
Hangt je jas aan de kapstok?
Zijn je pet en capuchon af?
Je bent stil bij start les.

timer
1:30

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg leerstof toets

We gaan beginnen met woorden in hoofdstuk 5
Doel


Je gaan alvast oefenen met de woorden van hoofdstuk 5

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je tegenkomen?
Woorden van hoofdstuk 5
Zinnen ontleden herhalen
Werkwoordspelling - Engelse werkwoorden
Leestekens en interpunctie
Leesteksten samenvatten en de hoofdgedachte formuleren;

Slide 4 - Tekstslide

5.4 Grammatica
Zinnen ontleden tot aan het voorzetselvoorwerp, daarnaast gaan we ons extra focussen op het naamwoordelijk gezegde.

Slide 5 - Tekstslide

5.5 Spelling
Werkwoorden: Er komen vooral werkwoorden vanuit het Engels terug op de toets, hier gaan we de nadruk opleggen.

Slide 6 - Tekstslide

5.5 leestekens
Alle leestekens komen weer voorbij tijdens de toets, we gaan aan de slag met alle leestekens, dus hoofdletters, komma's, dubbele punten, aanhalingstekens, accenten, trema's enzovoorts.

Slide 7 - Tekstslide

5.3 Tussenletters in samenstellingen
Herhaling tussenletters bij samenstellingen.

Tussenletter s en tussenletter n.

Slide 8 - Tekstslide

Woorden uit hoofdstuk 5
Eufemisme en ironie

Slide 9 - Tekstslide

Hij gaat heel creatief met de waarheid om. 
Het plussize model heeft een volslank figuur.
Ik moet even naar het kleinste kamertje.
Het konijn heeft een aanvaring met een vrachtwagen gehad. 

Iets 'zachter' zeggen, zodat de boodschap minder hard overkomt. 

Eufemisme
Eufemisme

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Ironie

Slide 13 - Tekstslide

wat is ironie (niet)?
Sarcasme - hoewel ironie en sarcasme heel dicht bij elkaar liggen, is het niet hetzelfde.

Bij sarcasme is het doel om te kwetsen, dat is met ironie niet het geval, het is meer plagend bedoelt.

Slide 14 - Tekstslide

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om
de bedoeling van de spreker!

Slide 15 - Tekstslide

Maken
5.3: Opdrachten 1,2,4,5, (optioneel 7, 8, 9 en 10) 

Ironie: 11, 12 en 13

Slide 16 - Tekstslide

Doelen deze les

Inleiding af?
Begonnen met de kern?
Volgende les
Laptop mee,
verder met de kern


Afsluiting

Zijn er nog vragen?
Controleer of je huiswerk hebt

Slide 17 - Tekstslide