AF thema 8 bewegingsstelsel

Anatomie en fysiologie
Thema 8
Hoofdstuk 9
Bewegingsstelsel

Blz. 156 t/m 161

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
afpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Anatomie en fysiologie
Thema 8
Hoofdstuk 9
Bewegingsstelsel

Blz. 156 t/m 161

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
  • Terugblik vorige les
  • 9.1 inleiding
  • 9.2 skelet
  • 9.3 botten
  • 9.4 botverbindingen
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les ben je in staat om;
- de functies en onderdelen van het skelet te benoemen,
- verschillende soorten botten te benoemen en de functies ervan,
- te kunnen verwoorden wat botverbindingen zijn en daar voorbeelden bij noemen.

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Vragen n.a.v. de gemaakte opdrachten?


Op 3-11 moeten alle opdrachten af voor deze periode!!
Zie planning in Teams.

Slide 4 - Tekstslide

Een voorbeeld van glad spierweefsel is de slokdarm die het voedsel naar de maag transporteert
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Spiercellen zijn langgerekte cellen met draden die kunnen samentrekken: dit noem je
A
spiervezels
B
osteoblasten
C
osteoclasten
D
substantia compacta

Slide 6 - Quizvraag

Een voorbeeld van gebruik van het dwarsgestreepte spierweefsel is: het maken van een salto
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

9.1 Inleiding
- We bewegen de hele dag
- Ook als je stil zit; kloppend hart, ademen, knipperen, enz.

Alle bewegende delen samen = bewegingsstelsel

Slide 8 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord bewegingsstelsel?

Slide 9 - Woordweb

9.2 Skelet
Al je boten samen = je skelet
- Volwassen mens heeft er 206
- Een baby 350

Functies:
- Stevigheid en vorm
- Beschermt belangrijke organen
- Maak beweging mogelijk
- Zorgt voor aanmaak van bloedcellen


Slide 10 - Tekstslide

Leg uit: hoe kan het dat ouderen sneller een bot breken dan jongeren?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Hoeveel botten heeft een volwassen persoon?
A
205
B
206
C
207
D
2008

Slide 13 - Quizvraag

En een baby?
A
349
B
350
C
360
D
355

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kan het dat een baby meer botten heeft?
A
Baby's hebben meer kalk
B
Omdat een baby flexibeler is
C
Kinderen/volwassenen breken botten vaker
D
Groeien in de loop der jaren aan elkaar vast

Slide 15 - Quizvraag

Het skelet - blz. 157

Slide 16 - Tekstslide

9.3 Botten

Botten geven stevigheid aan je lichaam.
Bot is levend weefsel
Kan aangroeien, maar ook afsterven


Slide 17 - Tekstslide

9.3 Botten
Opbouw:
Botvlies (periost) = vlies dat om de buitenzijde van het bot zit Inhoud botvlies:
Zenuwen, bloedvaten en lymfevaten
- Zenuwen in botvlies zorgen  voor gevoel
- Bloedvaten zorgen voor aanvoer voedings-
stoffen naar de botten
- Lymfevaten vervoeren lymfe

Slide 18 - Tekstslide

9.3 Botten
Onder het botvlies ligt het botweefsel
2 lagen:
- Compact: erg hard, buitenste laag
- Sponsachtig: binnenste laag, met holtes

Botweefsel bestaat uit kalkzouten en collagene vezels

Slide 19 - Tekstslide

9.3 Botten
Collagene vezels zijn buigzaam, elastisch.
Baby's meer collagene vezels en ouderen minder.

Aanmaak en afbraak
- Resorptie: aanmaak en afbraak van botten

3 belangrijke cellen die de botopbouw regelen
1. botcellen, osteocyten --> meten de druk van het bot
2. botvormende cellen, osteoblasten --> aanmaak van botweefsel
3. botafbrekende cellen, osteoclasten --> breken het bot weer af


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

9.3 Botten
Soorten botten:
5 verschillende soorten
- pijpbeenderen: slanke botten met schacht en 2 uiteinden bv bovenbeen
- korte beenderen: lijkt een beetje op een kubus, dun laag compact bot bv handwortelbeentjes
- platte beenderen: plat uiterlijk, compact bot, geven bescherming bv schouderblad
- onregelmatige beenderen: onregelmatig. Bv de wervels
- sesambeenderen: botten in een pees, door druk of wrijving bv knieschijf

Slide 22 - Tekstslide

9.4 Botverbindingen
Botten zijn vaak met 1 of meerdere botten verbonden.
Sommige verbindingen beweeglijk, anderen niet.

Verbonden door:
- kraakbeen --> bv. tussen de ribben en borstbeen
- gewricht --> bv. knie
- naad --> bv. schedelbeenderen

Slide 23 - Tekstslide

9.4 Botverbindingen
Gewrichten:
Beweegbare verbinding tussen twee of meer botdelen.
- gewrichtsuiteinden zijn bedekt met kraakbeen
- gewricht blijft stevig tegen elkaar aan door het gewrichtskapsel
- binnenvlies = gewrichtssmeer
- rond je gewrichten slijmbeurzen 

Slide 24 - Tekstslide

9.4 Botverbindingen

Slide 25 - Tekstslide

9.4 Botverbindingen
5 soorten gewrichten:
1. kogelgewricht
in  3 richtingen bewegen, bv schouder en heup
2. eigewricht 
kan om 2 assen bewegen, bv je pols buigen, strekken en klein beetje zijwaarts
3. zadelgewricht
kan om 2 assen bewegen, voor/achter en links/rechts bv je duim
4. scharniergewricht
alleen maar buigen en strekken, bv je elleboog. om 1 as bewegen
5. rolgewricht
om 1 as bewegen. 2 botdelen rollen over elkaar heen. bv ellepijn en spaakbeen

Slide 26 - Tekstslide

Welk gewricht is welk nummer?

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk

Verwerkingsopdrachten:

Thema 8:
Paragraaf 8.9 vraag 1 t/m 10

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide