In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2 mavo
economie
Slide 1 - Tekstslide
Deze les
Wat weet je nog van hoofdstuk 2?
Uitleg over de opdracht
Groepjes maken
Werken aan de opdracht
Slide 2 - Tekstslide
Bekijk de onderstaande stellingen in stilte.
Om welke vorm van geld gaat het hier? Kies giraal of chartaal
Sleep het begrip naar de juiste zin.
Je koopt een hoesje voor je Ipad. Bij de kassa pin je € 15.
Iske koopt online een paar nieuwe sieraden.
Garcia koopt een cadeautje. Ze betaalt met een briefje van dertig euro.
Een vriend van Samson koopt voor hem een voetbal in een webwinkel. Hij betaalt met iDeal.
Fabienne baalt, ze heeft nog maar € 2 op haar bankrekening staan.
niet gebruikt
Chartaal
Giraal
Giraal
Giraal
Giraal
Chartaal
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep de plaatjes naar de juiste vakkken.
Directe ruil
Indirecte ruil
Slide 4 - Sleepvraag
Op je bankrekening is je oude saldo € 257,98 (credit). Er gaat € 125 vanaf omdat je een zonnebril koopt met je pinpas. Je nieuwe saldo is € 692,70. Hoeveel is er nu bijgekomen?
A
€ 559,72
B
€ 825,68
C
€ 309,72
D
€ 1.075,68
Slide 5 - Quizvraag
Noem 3 verschillende redenen om te sparen.
Slide 6 - Open vraag
Je hebt € 85.000 euro op een spaarrekening. Het rentepercentage is 1,2%. Bereken het bedrag aan rente dat na een jaar op je spaarrekening staat.
Slide 7 - Open vraag
Functies van geld
Ruilmiddel
Spaarmiddel
Rekenmiddel
Slide 8 - Sleepvraag
Welke redenen zijn er om te lenen?
A
Nu iets duurs kopen en de rente
B
De rente en de aflossing
C
Nu iets duurs kopen en onverwacht geld tekort
D
Onverwacht geld tekort en de rente
Slide 9 - Quizvraag
Een maandtermijn bestaat uit 2 delen, welke?
A
Rente en de lening
B
Rente en de looptijd
C
Rente en aflossing
D
alleen maar rente
Slide 10 - Quizvraag
Lucy Leent € 8.000. Ze betaalt de lening terug in 4 jaar. Haar maandtermijn is € 175. Hoeveel rente betaalt Lucy in totaal?
Slide 11 - Open vraag
Hoeveel procent rente betaalt Lucy over haar lening?
Slide 12 - Open vraag
Je sluit een verzekering af. Dan ben jij de ………(verzekeraar/verzekerde).
A
verzekeraar
B
verzekerde
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een polis?
A
Verzekeringsbewijs
B
Iemand uit Polen
C
Verzekeraar
D
Verzekerde
Slide 14 - Quizvraag
Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'. Wat is een 'eigen risico'?
A
Dat je niet weet wanneer er iets gebeurd
B
Dat je een eigen risico neemt
C
Dat deel moet je zelf betalen bij schade
D
Een deel van de schade wordt niet vergoed door de verzekeraar
Slide 15 - Quizvraag
Wat is premie?
A
De verzekering zelf
B
De schade die wordt uitbetaald
C
Het bedrag dat je iedere maand betaalt aan je verzekering
D
De verzekeringsmaatschappij
Slide 16 - Quizvraag
Wat gaan we komende weken doen?
Jullie gaan zelf lesgeven over hoofdstuk 2.
Elke paragraaf wordt verdeeld over een groepje leerlingen.
En een groepje gaat een van de paragrafen behandelen
We krijgen maximaal 5 groepen.
Slide 17 - Tekstslide
Groepen maken
Maak groepjes van 5 personen.
Slide 18 - Tekstslide
Je krijgt nu een onderwerp toegewezen
Begin met je les voorbereiden voor het onderwerp, denk aan de volgende dingen:
Uitleg / presentatie over het onderwerp
Een opdracht voor de leerlingen om te doen
Tijd voor de leerlingen om aan de opdracht te werken.