In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Wat doen we vandaag?
Vragen Grammatica?
Bespreken Erga 7 en 8
Bespreken opdrachten 18, 19 en 22.
Kronos, opdr. 25 en 26
Nieuwe grammatica
Slide 1 - Tekstslide
Vragen Grammatica?
Slide 2 - Open vraag
Geen vragen (meer)?
Maak maar twee rijtjes....
Slide 3 - Tekstslide
Werkboek Blz. 89.
Erga 7 en 8.
Slide 4 - Tekstslide
Ergon 7
α aan het lidwoord ὁ, ἡ of τὸ
β alle woorden met ὁ, zijn mannelijk, alle woorden met ἡ zijn vrouwelijk en alle woorden met τὸ zijn onzijdig.
γ nee, lang niet altijd, want het land is in het Nederlands onzijdig en in het Grieks vrouwelijk (ἡ) en boom is in het Grieks blijkbaar onzijdig (τὸ) maar bij ons niet (het is niet: het boom).
Slide 5 - Tekstslide
Eron 8
1 α meervoud
β de mensen;
2 α enkelvoud
β de aarde;
3 α enkelvoud
β het werk/ de daad
Slide 6 - Tekstslide
Eron 8
4 α meervoud
β de bomen;
5 α enkelvoud
β de broer;
6 α meervoud
β de meisjes
Slide 7 - Tekstslide
KOSMOS
Tekstboek blz. 27
Werkboek blz. 21
Maak Opdracht 18, 19 en 22.
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 18a en 19
Chaos r.1
Gaia r. 8, 9, 14
Tartaros r. 11, 12, 16
Ouranos r. 10, 18
Opdracht 19
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 22
a Πρωτον....’Επειτα
b τότε
Slide 10 - Tekstslide
KRONOS
Taalboek blz. 28
Hulpboek blz. 22, opdr. 25, 26.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 25
a Kyklopen, Titanen, Honderdarmers.
b De moeder houdt ook van haar niet volmaakte kinderen, mist hen en kan het niet verdragen dat zij opgesloten zijn. De vader is wreed en sluit de niet volmaakte kinderen op.
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 26
a Titanen
b Kronos had niet goed voor zijn kinderen gezorgd, was geen goede vader. Nu zijn geslachtsdelen worden afgehakt kan hij geen nieuwe kinderen meer verwekken.
c Ouranos is een god en dus onsterfelijk, kan dus niet gedood worden.
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 27
a zandloper ( op de grond in het midden)
b sikkel in zijn rechterhand
c De bloemen, planten, fruit en gewassen die afgebeeld zijn in de randen aan beide kanten van de god geven aan dat het vruchtbaar en goed was op aarde.
d Dat het Gouden Tijdperk voor de stad Amsterdam was aangebroken.
Slide 14 - Tekstslide
Hulpboek blz. 90.
Slide 15 - Tekstslide
Het werkwoord zijn
persoonsvorm ev. ἐστί(ν) (hij/zij/het) is, (hij/zij/het) bestaat
persoonsvorm mv. εἰσί(ν) (zij) zijn, (zij) bestaan
infinitivus εἶναι (te) zijn, (te) bestaan
Slide 16 - Tekstslide
Persoonsvorm en infinitivus
Doel ▶︎
Je leert hoe je de persoonsvorm en de infinitivus herkent en vertaalt.
Slide 17 - Tekstslide
Persoonsvorm
geeft aan wat er gebeurt in een zin
Ὁ ἵππος τρέχει.
Οἱ ἵπποι τρέχουσιν.
Slide 18 - Tekstslide
Vertaling van een persoonsvorm
Χαίρει ἡ θεά.
De godin is blij.
Χαίρει.
Zij is blij.
Hij is blij.
(Het is blij.)
Slide 19 - Tekstslide
Vertaling van een persoonsvorm
Οἰ ἄνθρωποι χαίρουσιν.
De mensen zijn blij.
Χαίρουσιν.
Ze zijn blij.
Slide 20 - Tekstslide
Infinitivus
het hele werkwoord
Ὁ ἱππος τρέχειν ἄρχει.
Het paard begint te draven.
Slide 21 - Tekstslide
In de woordenlijst
werkwoordsvorm op –ω
φέρω – dragen, brengen
Slide 22 - Tekstslide
Overzicht
woordenlijst φέρω dragen, brengen
persoonsvorm ev. φέρει (hij/zij/het) draagt, (hij/zij/het) brengt