Chapitre 2

Waar in Frankrijk vind je het grootste ski-gebied?
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Waar in Frankrijk vind je het grootste ski-gebied?

Slide 1 - Open vraag

Les 3 Vallées
Waar in Frankrijk vind de hoogste bergen?

Slide 2 - Open vraag

Mont Blanc in de Alpen
Waar vind je de langste piste?

Slide 3 - Open vraag

Les deux Alpes
après - skis
le chasse- neige
la station de ski
le masque
le tire-fesses
le moniteur de ski
de sleeplift
de skileraar
de snowboots
het ski-dorp
de pizza-punt
de skibril

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Week 44 

  • planner
  • toets Chapitre 1 bespreken
  •  A faire ex : 4,5,6,7
  • Les devoirs pour vendredi: leren apprendre A blz 86

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: Je me lève

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: wij gamen
A
nous jouez à la console
B
nous jouent à la console
C
nous jouons à la console
D
on joue à la console

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'faire la grasse matinée'?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vendredi le 4 novèmbre
Au programme:
  • Un jour un actu
  • apprendre A: les verbes
  • Corriger les devoirs page 58
  • tekst page 63
  • à faire ex 9. 10, 11, 12 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Un jour un actu
  1. Hoeveel spelers heeft een handbalteam in het veld?
  2.  Hoeveel zitten er op de bank?
  3. Met welk lichaamsdeel mag je de bal NIET raken?
  4. Hoe geef je de bal door aan een ander?
  5. Wat zijn Roucoulette, chabala, kung-fu, schwenker?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Apprendre A 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden met avoir
  • eruit zien (als)     = avoir l'air
  • tijd hebben om   = avoir le temps (de)
  • zin hebben om    = avoir envie (de)

Als je het werkwoord vervoegt, heb je dus het rijtje van AVOIR nodig

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je:
hij ziet eruit als ....

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: Ik heb zin om

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

les verbes en -er
jouer à la console
rigoler
discuter
appeler


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zeg je: wij kletsen

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

ww met faire
  • faire les magasins
  • faire du sport
  • faire la grasse matinée 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dus.... ik sport =

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies