A3e - les 13: trappen van vergelijking, dobbelspel

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (B)
pas d'ordinateur!
pas de portable!
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (B)
pas d'ordinateur!
pas de portable!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Regarder l'exercice B
  • Répéter: le comparatif, le superlatif
  • Faire des exercices
  • Jouer un jeu?

Slide 2 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 3 - Tekstslide

On va...
...écouter la prof! 

Slide 4 - Tekstslide

oude -
lelijk - 
groot
alleen maar -
hij zal aankomen -
- raden (hele ww) 
- echt 
- groen 
- vooral 
- hier

Slide 5 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Regarder l'exercice B
  • Répéter: le comparatif, le superlatif
  • Faire des exercices
  • Jouer un jeu?

Slide 6 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est (...................................) son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est (...................................) sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................).

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................).
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 7 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est (...................................) sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................)

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 8 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................).

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 9 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................)fille

een minder mooie route
(...................................)route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 10 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................).
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 11 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 12 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 13 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 14 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
une moins belle route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 15 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
une moins belle route

de minst mooie brug
le moins beau pont

Slide 16 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est (...................................) le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront (...................................) celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................).


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................).





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 17 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront (...................................) celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................).


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................).





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 18 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................)


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 19 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 20 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 21 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 22 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 23 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 24 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision moins difficile

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 25 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision moins difficile

de minst moeilijke vakken
les matières les moins difficiles


Slide 26 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Regarder l'exercice B
  • Répéter: le comparatif, le superlatif
  • Faire des exercices
  • Jouer un jeu?

Slide 27 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 28 - Tekstslide

On va...
...travailler en silence.

Slide 29 - Tekstslide

à la page 92 - 3 minutes!
Fini? Continuez... 
timer
5:00

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

petite île

Slide 32 - Tekstslide

petite île
bons livres

Slide 33 - Tekstslide

petite île
bons livres
exercices difficiles

Slide 34 - Tekstslide

petite île
bons livres
exercices difficiles
vieil homme

Slide 35 - Tekstslide

petite île
bons livres
exercices difficiles
vieil homme
fille sportive

Slide 36 - Tekstslide

petite île
bons livres
exercices difficiles
vieil homme
fille sportive
histoires ridicules

Slide 37 - Tekstslide

On va...
...travailler doucement --> bijwoord! ;)
En tussendoor: écouter en silence! 

Slide 38 - Tekstslide

à la page 92 - 3 minutes!
Fini? Continuez... 
timer
2:00

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

aussi

Slide 41 - Tekstslide

aussi
plus

Slide 42 - Tekstslide

aussi
plus
moins

Slide 43 - Tekstslide

aussi
plus
moins
le plus

Slide 44 - Tekstslide

aussi
plus
moins
le plus
plus

Slide 45 - Tekstslide

aussi
plus
moins
le plus
plus
le moins

Slide 46 - Tekstslide

On va...
... travailler ensemble!

Slide 47 - Tekstslide

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs: 



Slide 48 - Tekstslide

Instruction
Quoi: Entraîner les verbes
Comment: Zie instructieblad - om beurten één persoon 2 minuten, dan 3 minuten
Le but: De werkwoorden herhalen en in context zetten
Combien de temps: 15 min. au total

timer
2:00
timer
5:00

Slide 49 - Tekstslide