P3b les 4: meer trappen, vocabulaire

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (B)
un ordinateur
pas de portable!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

On a besoin de quoi?
un stylo
un cahier
le livre (B)
un ordinateur
pas de portable!

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Répéter la grammaire
  • Faire un exercice
  • Ecouter des chansons
  • Cherchez vos propres chansons!

Slide 2 - Tekstslide

Est-ce qu'on va...
...écouter la prof? 
...travailler en silence?
... ou travailler ensemble?

Slide 3 - Tekstslide

On va...
...écouter la prof! 

Slide 4 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est (...................................) son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est (...................................) sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................).

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................).
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 5 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est (...................................) sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................)

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 6 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont (...................................).

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 7 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont (...................................) les palais.
De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................)
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................)fille

een minder mooie route
(...................................)route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 8 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est (...................................).
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 9 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
(...................................) bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 10 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
(...................................) fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 11 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
(...................................) route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 12 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
une moins belle route

de minst mooie brug
(...................................) pont

Slide 13 - Tekstslide

Paul is even knap als zijn broer.
Paul est aussi beau que son frère.

Julie is mooier dan haar zus.
Julie est plus belle que sa soeur.

Deze schilderijen zijn het mooist.
Ces tableaux sont les plus beaux.

Huizen zijn minder mooi dan paleizen.
Les maisons sont moins belles que les palais.

De Eiffeltoren is het minst mooi.
La Tour Eiffel est la moins belle.
-


een mooier
gebouw
un plus beau bâtiment

het mooiste meisje
la plus belle fille

een minder mooie route
une moins belle route

de minst mooie brug
le moins beau pont

Slide 14 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est (...................................) le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront (...................................) celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................).


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................).





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 15 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront (...................................) celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................).


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................).





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 16 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera (...................................)


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 17 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est (...................................) que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 18 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso (...................................)





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 19 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve (...................................)

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 20 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période (...................................) (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 21 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision (...................................)

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 22 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision moins difficile

de minst moeilijke vakken
les matière (...................................)


Slide 23 - Tekstslide

Deze les is net zo moeilijk als de vorige.
Ce cours est aussi difficile que le dernier.


Maar de volgende lessen worden moeilijker dan deze!
Mais les prochains cours seront plus difficiles que celui-ci! 


En de toets wordt het moeilijkst.
Et l'épreuve sera la plus difficile.


Is Engels minder moeilijk dan Frans?
Est-ce que l'anglais est moins difficile que le français?


De toute façon, le néerlandais est le moins difficile.
Nederlands is sowieso het minst moeilijk.





een moeilijkere toets
une épreuve plus difficile

de moeilijkste periode (van haar leven)
la période la plus difficile (de sa vie)

een minder moeilijke beslissing
une décision moins difficile

de minst moeilijke vakken
les matières les moins difficiles


Slide 24 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Répéter la grammaire
  • Faire un exercice
  • Ecouter des chansons
  • Cherchez vos propres chansons!

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

On va...
...travailler en silence.
Ga als je snel klaar bent nog even woordjes leren.

Ik kom even kijken hoe het huiswerk is gegaan.
timer
7:00

Slide 27 - Tekstslide

Aujourd'hui, on va:
  • Répéter la grammaire
  • Faire un exercice
  • Ecouter des chansons
  • Cherchez vos propres chansons!

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Aujourd'hui, on va:
  • Répéter la grammaire
  • Faire un exercice
  • Ecouter des chansons
  • Cherchez vos propres chansons!

Slide 30 - Tekstslide

Instruction
Quoi: Faire un texte à trous
Comment: Cherchez une chanson, par exemple ici, ou sinon ici. Choisissez un extrait (un couplet, un refrain) qui a beaucoup de mots de la liste de vocabulaire et faites-en un texte à trous! Stuur mij een link naar het liedje en een stukje lyrics met ongeveer 4 à 6 gaten. De weggelaten woorden moeten wel in de lijst voorkomen!  EN let op: ik kan je volgende les zomaar vragen waar het liedje over gaat! 😈
Le but: Répéter et mémoriser le vocabulaire, surtout grâce au contexte
Combien de temps: Le reste du cours, jusqu'au prochain cours! 

Slide 31 - Tekstslide

On va...
... travailler ensemble!

Slide 32 - Tekstslide

Merci et à la prochaine! 
Et n'oubliez pas les devoirs pour lundi le 10 juin: 

Leren: rijtjes van connaître (p. 81), pouvoir (p. 147) en vouloir (p. 150)
Leren: basiswoordenlijst 1: werkwoorden op -er
Doen: zoek volgens instructies een coupletje / refreintje uit een Frans liedje en laat woorden weg die je moet leren


Slide 33 - Tekstslide