Erfelijkheidsonderzoek

Erfelijkheidsonderzoek
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Erfelijkheidsonderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
  • Hoe erfelijkheidsonderzoek werkt.
  • Welke methoden er zijn.
  • Waarom erfelijkheidsonderzoek belangrijk is.

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Herhaling vorige les
  • Prenataal onderzoek
  • Aant 3.3
  • Z.W.
  • Afsluiting 

Neem WB blz. 130 voor je

Slide 3 - Tekstslide

geslachtelijke voortplanting
ongeslachtelijke  voortplanting
kweker wil plant verbeteren
kweker wil meer van deze perfecte plant
omstandig-heden veranderen
Het is goed toeven in deze omgeving
Er treden ziekten op
Mensen willen nieuwe smaken tomaten
De bestuiver verdwijnt door insecticiden
Het klimaat verandert
hondsdraf met nieuwe plantjes op uitlopers
het genotype moet veranderen
het genotype mag niet veranderen

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is een mutatie?

Slide 5 - Open vraag

Opdr. 60 vraag 1, 2 en 3 (WB blz. 130)

Slide 6 - Open vraag

Opdr. 62 vraag 1, 2 en 3 (WB blz. 131)

Slide 7 - Open vraag

Programma
  • Herhaling vorige les
  • Prenataal onderzoek
  • Z.W.
  • Afsluiting 


Slide 8 - Tekstslide

Prenataal onderzoek

Onderzoek naar de ongeboren foetus op:
- Groei en ontwikkeling
- Erfelijke aandoeningen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Vlokkentest

Slide 11 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie

Slide 12 - Tekstslide

Echoscopie

Slide 13 - Tekstslide

Bij een vruchtwaterpunctie wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bij een vlokkentest wordt weefsel uit de placenta weggehaald.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag


Hier zie je
A
de vlokkentest
B
postnataal onderzoek
C
vruchtwater-punctie
D
NIPT-test

Slide 16 - Quizvraag

Bij welk erfelijkheidsonderzoek kun je het erfelijk materiaal van het ongeboren kind NIET onderzoeken?
A
Echoscopie
B
Vruchtwaterpunctie
C
Vlokkentest
D
NIPT- test

Slide 17 - Quizvraag

Stelling:
Het is goed dat je met prenataal onderzoek erachter kan komen of jouw ongeboren kind bijvoorbeeld het syndroom van down heeft.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Wanneer ben je drager?
  • Wanneer je niet zelf ziek bent
  • Maar wel het gen bezit (je genotype is heterozygoot Aa)
  • Jouw kind kan van jou het gen van de ziekte krijgen en heeft daardoor een verhoogde kans. 

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld CF
Taaislijmziekte (CF) is een erfelijke ziekte en zorgt voor problemen met de vertering van voeding en (chronische) luchtweginfecties.

Slide 22 - Tekstslide

Marieke is zwanger, haar man is drager van een erfelijke ziekte, zijzelf niet. Welke afbeelding past bij dit gezin?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 23 - Quizvraag

Wat weet je over de kans die de kinderen van Marieke en haar man hebben op de ziekte?
A
Alle kinderen zijn drager
B
De helft van de kinderen is drager, de andere helft heeft de ziekte
C
De helft van de kinderen is drager, de andere helft is gezond
D
de helft van de kinderen is drager, 25 % is ziek en 25 % is gezond

Slide 24 - Quizvraag

Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.

Is Stephanie een drager? En Henry?

A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.

Slide 25 - Quizvraag

Programma
  • Herhaling vorige les
  • Prenataal onderzoek
  • Z.W.
  • Afsluiting 


Slide 26 - Tekstslide

Z.W.
  • Nakijken huiswerk


  • Maken opdr. 65 t/m 69

Slide 27 - Tekstslide