KNM TaalCompleet 3.4 verzekeringen

 verzekeringen
KNM TaalCompleet 3.4
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 verzekeringen
KNM TaalCompleet 3.4

Slide 1 - Tekstslide

verzekeringen

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Welke verzekering betaalt de schade?
A
de aansprakelijkheids verzekering
B
de inboedelverzekering

Slide 4 - Quizvraag

Het contract met een verzekeringsmaatschappij heet:
A
de polis
B
de premie

Slide 5 - Quizvraag

Het geld dat je elke maand (of elk jaar) betaalt voor je verzekering:
A
de premie
B
het eigen risico

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Welke verzekering betaalt de schade?

Slide 8 - Open vraag

Waar of niet waar?

Slide 9 - Tekstslide

Huur je een huis? Dan moet je een opstalverzekering hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Heb je schade door brand? Je krijgt geld van jouw inboedelverzekering om nieuwe spullen te kopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Zijn jouw spullen gestolen? Dan moet je eerst aangifte doen bij de politie.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Welk werkwoord gebruik je?
Ik wil een verzekering ........... voor mijn auto.
A
afsluiten
B
maken
C
doen
D
melden

Slide 13 - Quizvraag

Welk werkwoord gebruik je:
Als je schade hebt moet je dat ............ bij de verzekeringsmaatschappij.

A
bellen
B
melden
C
zeggen
D
maken

Slide 14 - Quizvraag

Een aansprakelijkheidsverzekering is niet zo belangrijk. Je kan gewoon zelf de schade betalen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Je kiest zelf bij welke verzekeringsmaatschappij je je wilt verzekeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Welke verzekering betaalt de schade?

Slide 18 - Open vraag

Praat samen:
Welke verzekeringen heb jij?
- Welke verzekering vind je het belangrijkst? Waarom?

Heb jij weleens schade gehad? Hoe kwam dat? 
- Heb je de schade gemeld bij de verzekering?

Slide 19 - Tekstslide