Voorraad in de onderneming

Voorraad in de onderneming
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieSecundair onderwijs

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorraad in de onderneming

Slide 1 - Tekstslide

3.1 Begrip voorraad

Slide 2 - Tekstslide

Waarom moet een onderneming voorraad hebben?

Slide 3 - Open vraag

Nut van voorraad
Voldoende voorraad om op ieder moment aan wensen klanten te kunnen voldoen, maar .... 
voorraad kost geld, dus tegelijk ook voorraad proberen te beperken. 

Slide 4 - Tekstslide

Voordelen
Nadelen
Maximale service
Overbruggen leveringsproblemen
Grote keuze voor klant
Opslagruimte
Risico op schade
Voorfinanciering
Risico op onverkoopbaarheid

Slide 5 - Sleepvraag

Just in time delivery (JIT)
Voorwaarden:
- nabijheid toeleveranciers
- ERP-systeem 

Slide 6 - Tekstslide

Wat zou een andere oplossing kunnen zijn om je voorraad minimaal te houden?

Slide 7 - Open vraag

Postponed manufacturing 
Goederen worden niet volledig afgewerkt tot men exacte vraag klant kent. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorraadperiode en voorraadrotatie

Voorraadperiode = gemiddelde voorraad tegen kostprijs   * 365 
                                         kostprijs van de verkochte goederen 

Voorraadrotatie = 365 / voorraadperiode 

Slide 9 - Tekstslide

Oefening
Bereken de voorraadperiode en de voorraadrotatie in volgend cijfervoorbeeld:
- kostprijs van de gemiddelde voorraad: 28 000,- € 
- kostprijs verkochte goederen: 205 000,- € 

Slide 10 - Tekstslide

Voorraadperiode

Slide 11 - Open vraag

voorraadrotatie

Slide 12 - Open vraag

3.2 Voorraadadministratie

Slide 13 - Tekstslide

Doel en taken
Berekenen van de meeste voordelige bestelpolitiek 
Inboeken ontvangen leveringsbonnen 
Nieuwe artikelkaarten aanmaken 
Beheren opslag 
Pakbons en leveringsbons opmaken en inboeken 
Rapportering 
jaarlijkse inventaris 

Slide 14 - Tekstslide

Wat moet de aankoopafdeling weten om een bestelling te kunnen plaatsen?

Slide 15 - Open vraag

Afspraken
* Bestelmoment 
                periodiek versus variabel of continu                         
                minimum en maximumvoorraad
* Leveringstermijn 
* Bestelgrootte 
                koopgedrag consument 
                aankoopprijs, bestelkosten, voorraadkosten 
                leveringstermijn

Slide 16 - Tekstslide

De bestelfrequentie bij periodieke bestelling =
A
voorraadperiode
B
voorraadrotatie

Slide 17 - Quizvraag

Technische voorraad
Economische voorraad
Buffervoorraad
Fysieke voorraad in magazijn
Alle voorraden waarmee de onderneming risico loopt
Veiligheidsvoorraad

Slide 18 - Sleepvraag

Optimale bestelgrootte: Economic Order Quantity (EOQ)

vast bestelmoment
vaste hoeveelheid 

Slide 19 - Tekstslide

Concreet voorbeeld
Gesteld dat Nougatine jaarlijks 153 eenheden verkoopt van het product R814, blikken doos in vorm van wagen. 
De aankoopprijs per eenheid = 6,98 € 
De kosten per bestelling of orderkosten bedragen 20,- € 
De voorraadkosten worden geschat op 35 % van de aankoopprijs per eenheid per jaar. 

Slide 20 - Tekstslide

Parameters
V= vraag of verkoop per jaar 
Cp = Aankoopprijs per eenheid 
Cv = De kost om 1 eenheid gedurende 1 periode in voorraad te houden 
Co= Bestel- of orderkosten per bestelling 
TC = Totale kosten van de aangekochte voorraad
Q = de grootte van de bestelling 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe bereken je de totale kosten?

Slide 22 - Open vraag

Zie exceloefening
H3 Voorraadbeheer EOQ 

Slide 23 - Tekstslide

kosten
Totale kost = aankoopkosten + bestelkosten + voorraadkosten 
Aankoopkosten = verkoop per jaar * aankoopkost per eenheid
Bestelkosten = Kosten per bestelling * aantal bestellingen 
                   (verkoop per jaar / bestelgrootte = aantal bestellingen) 
Voorraadkosten = gemiddelde voorraad * voorraadkost per eenheid per periode 
                    (gemiddelde voorraad = bestelgrootte / 2) 

TC = V * Cp + V/Q * Co + Q/2 * Cv    (functie, grafiek) 

Slide 24 - Tekstslide

Optimale bestelgrootte

vierkantswortel 2 * jaarlijkse verkoop * bestelkost / voorraadkost per eenheid per periode

EOQ = Vierkantswortel 2 * V * Co / Cv 






Slide 25 - Tekstslide

Concreet voorbeeld
Gesteld dat Nougatine jaarlijks 153 eenheden verkoopt van het product R814, blikken doos in vorm van wagen. 
De aankoopprijs per eenheid = 6,98 € 
De kosten per bestelling of orderkosten bedragen 20,- € 
De voorraadkosten worden geschat op 35 % van de aankoopprijs per eenheid per jaar. 

Slide 26 - Tekstslide

Bereken nu EOQ voor ons voorbeeld

Slide 27 - Open vraag

Bereken nu het aantal bestelmomenten

Slide 28 - Open vraag

Bereken de voorraadrotatie

Slide 29 - Open vraag

3.3 Inventarisatie van de voorraad

Slide 30 - Tekstslide

Wat is een inventaris?
Beschrijvende lijst van de bezittingen, vorderingen, schulden, rechten en verplichtingen van de onderneming.

Slide 31 - Tekstslide

Waardering van de voorraad
Waarderingsregels vastgelegd door het bestuursorgaan
Vermeld in de toelichting van de jaarrekning
Regels liggen vast, kunnen niet zomaar veranderd worden
Tegen aanschafwaarde, tenzij de marktwaarde lager ligt



Slide 32 - Tekstslide

Waarderingsmethodes
Geïndividualiseerde waarde
Gewogen gemiddelde
FIFO
LIFO

Slide 33 - Tekstslide

Geïndividualiseerde waarde
Voordelen:
- waardering tegen werkelijke kostprijs
Nadelen:
- tijdrovend

Slide 34 - Tekstslide

Gewogen gemiddelde
Voordelen:
- elimineert prijsschommelingen
Nadelen: 
- veel rekenwerk

Slide 35 - Tekstslide

FIFO: First In First Out
Voor goederen met uiterste houdbaarheidsdatum / die snel achterhaald zijn.
Bij stijgende prijzen: hogere voorraadwaardering en bijgevolg meer belasting

Slide 36 - Tekstslide

LIFO: Last In First Out
Voor goederen met een grote omloopsnelheid
Voordelen
- meest recente productiekost
Nadelen:
- niet geschikt voor goederen met beperkte houdbaarheid

Slide 37 - Tekstslide

Exceloefening waardering
H3 Voorraadwaardering

Slide 38 - Tekstslide

Boekhoudkundige verwerking

Slide 39 - Tekstslide

Op welke boekhoudrubriek hebben we de aankoop van onze handelsgoederen geboekt?

Slide 40 - Open vraag

Voorraad is een
A
Actiefrekening
B
Passiefrekening
C
Kost
D
Opbrengst

Slide 41 - Quizvraag

Op welke rubriek wordt de voorraad geboekt?

Slide 42 - Open vraag

Onze beginvoorraad is geboekt op
A
D van de 34000
B
C van de 34000

Slide 43 - Quizvraag

Op welke posten gaan we onze voorraadwijziging boeken?

Slide 44 - Open vraag

Bij een toename van de voorraad boeken we
A
60900 D @ 34000 C
B
34000 D @ 60900 C

Slide 45 - Quizvraag

Waardevermindering
Realisatiewaarde van de voorraad is klein of onbestaande 

Slide 46 - Tekstslide

Zoek in het MAR welke rubrieken hiervoor gebruikt zullen worden?

Slide 47 - Open vraag

Boeking
A
63100 D @ 34900 C
B
34900 D @ 63100 C

Slide 48 - Quizvraag

3.4. Electronic Data Interchange (EDI)

Slide 49 - Tekstslide

EDI
Electronische uitwisseling van documenten 
Papieren documenten worden vervangen door electronische 
Standaardformaat: EDIFACT

Slide 50 - Tekstslide

Voordelen EDI
Nauwkeurigheid
Snelheid
Besparing 
Netwerkefficiëntie 

Slide 51 - Tekstslide