Je kan aangeven welke invloed krachten op beweging hebben.
Je weet welke krachten een beweging tegenwerken.
Je weet welke krachten er werken als je fietst.
Je kan de gemiddelde snelheid uitrekenen met de formule.
Je maakt rekenopdrachten met de juiste stappen :
(gegeven, gevraagd, formule, berekening en antwoord)
Je weet hoe je een snelheid omrekent van km/h naar m/s.
Je weet hoe je een snelheid omrekent van m/s naar km/h.