H2.3 Negatieve getallen (bewegend leren).

H2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen
Doel van de les:
  • Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen
  • je kunt rekenen met + - 
  • Je kunt rekenen met - -
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

H2.3 optellen en aftrekken met negatieve getallen
Doel van de les:
  • Je kunt optellen en aftrekken met negatieve getallen
  • je kunt rekenen met + - 
  • Je kunt rekenen met - -

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Bewegend leren
Na deze dia volgen een aantal vragen. 
Maak de beweging die bij het goede antwoord hoort: 

Antwoord A: klap 3x.
Antwoord B: Boks 4x
Antwoord C: Cirkels draaien 3x.
Antwoord D: zak door de knieën

Slide 4 - Tekstslide

6 - 8 =
A
2 (klap 3x)
B
-2 (Boks 4x)
C
14 (Cirkels draaien 3x)
D
-14 (ga door de knieën)

Slide 5 - Quizvraag

- 6 - 2 =
A
-4 (klap 3x)
B
4 (Boks 4x)
C
8 (Cirkels draaien)
D
-8 (ga door de knieën)

Slide 6 - Quizvraag

- 6 + 2 =
A
-4 (klap 3x)
B
-8 (Boks 4x)
C
4 (Cirkels draaien)
D
8 (ga door de knieën)

Slide 7 - Quizvraag

- 6 + - 2 =
A
-4 (klap 3x)
B
-8 (Boks 4x)
C
4 (Cirkels draaien)
D
8 (ga door de knieën)

Slide 8 - Quizvraag

- 6 - - 2 =
A
-4 (klap 3x)
B
4 (Boks 4x)
C
8 (Cirkels draaien)
D
-8 (ga door de knieën)

Slide 9 - Quizvraag

6 x - 2 =
A
12 (klap 3x)
B
8 (Boks 4x)
C
-12 (Cirkels draaien)
D
-8 (ga door de knieën)

Slide 10 - Quizvraag

- 6 x - 3 =
A
18 (klap 3x)
B
9 (Boks 4x)
C
-18 (Cirkels draaien)
D
-9 (ga door de knieën)

Slide 11 - Quizvraag

- 10 : - 2 =
A
20 (klap 3x)
B
5 (Boks 4x)
C
-20 (Cirkels draaien)
D
-5 (ga door de knieën)

Slide 12 - Quizvraag

15 : - 3 =
A
12 (klap 3x)
B
5 (Boks 4x)
C
-12 (Cirkels draaien)
D
-5 (ga door de knieën)

Slide 13 - Quizvraag

Het tegengestelde van -8 is

Slide 14 - Open vraag

Negatieve getallen BINGO

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoelen:
Ik weet hoe ik het verschil tussen twee getallen kan berekenen.
Ik weet hoe ik kan optellen en aftrekken met negatieve getallen. 
Ik weet wat een tegengesteld getal is.

Slide 17 - Sleepvraag

Huiswerk voor morgen: §6.1
Opdrachten 3 t/m 12 van §2.1

Slide 18 - Tekstslide