NL blok 4 - week 10 - les 2: herh. woordsoorten

Week 10 - les 3
Herhaling woordsoorten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Week 10 - les 3
Herhaling woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat weet je nog?
Herhaling
Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat was ook al weer het verschil tussen woordsoorten en zinsdelen? Geef voorbeelden.

Slide 3 - Open vraag

Lidwoord

Slide 4 - Woordweb

Zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Woordweb

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Woordweb

Voorzetsel

Slide 7 - Woordweb

Werkwoord

Slide 8 - Woordweb

Herhaling
  • Lidwoorden: de, het, een. 
  • Zelfstandig naamwoord: mens, dier of ding waar je de/het/een voor kan zetten. 
  • Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over het znw (mooi, lelijk, groot, klein, rood, uitvergroot)
  • Voorzetsel: ''kastwoorden'' (voor, in, naast, op, achter, tijdens...)
  • Werkwoorden: woorden die een actie uitdrukken in alle tijden (gelopen, lopen, was, zal, hebben, geverfd, verkocht)

Slide 9 - Tekstslide

Benoem de woordsoorten
Lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (znw), bijvoeglijk naamwoord (bvnw), voorzetsel (vz) en werkwoorden (ww). 
  1. Die nieuwe buurman lijkt me erg aardig.
  2. Mijn moeder heeft gisteren op de markt appels gekocht. 
  3. Ik vind het leuk jullie weer op school te zien. 
  4. Houd 1,5 meter afstand en draag een mondkapje. 

Slide 10 - Tekstslide

Benoem de woordsoorten
Lidwoord (lw), zelfstandig naamwoord (znw), bijvoeglijk naamwoord (bvnw), voorzetsel (vz) en werkwoorden (ww). 
  1. Die nieuwe buurman lijkt me erg aardig.
  2. Mijn moeder heeft gisteren op de markt appels gekocht. 
  3. Ik vind het leuk jullie weer op school te zien
  4. Houd 1,5 meter afstand en draag een mondkapje. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe goed ken jij nu de woordsoorten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll