Thema 2, week 4 Toets

nog even oefenen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

nog even oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telwoord
TELWOORD

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor telwoord is:

veel

A
bepaald
B
onbepaald

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor telwoord is:

Eerste
A
bepaald
B
onbepaald

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor telwoord is:

drieënzestig
A
bepaald
B
onbepaald

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijwoorden
Een bijwoord lijkt op een bijvoeglijk naamwoord, maar dan zegt het iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord.

Bijvoorbeeld:
Dat shirt past goed.
Ik vind die jurk heel mooi.
Deze broek past ontzettend slecht.


Slide 6 - Tekstslide

Het bijwoord goed zegt wat over het werkwoord passen.

Het bijwoord heel zegt wat over het bijvoeglijk naamwoord mooi.

Het bijwoord ontzettend zegt wat over het bijwoord slecht.
Dat is een moeilijke opdracht.
Moeilijke?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijwoord tussen haakjes iets over?

[Morgen] vlieg ik naar Portugal.
A
over een werkwoord
B
over een bijvoeglijk naamwoord
C
over een ander bijwoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zegt het bijwoord tussen haakjes iets over?

Dat vind ik een [bijzonder] mooie film.
A
over een werkwoord
B
over een bijvoeglijk naamwoord
C
over een ander bijwoord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het bijwoord?

Dat vind ik een bijzonder mooie film.
A
dat
B
film
C
mooie
D
bijzonder

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het bijwoord?

Een hond sloopt onze zeer dure meubels.
A
onze
B
hond
C
zeer
D
dure

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de trappen van vergelijking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan trappen van vergelijking. Welk antwoord is goed?

goed - … - …


A
goeder, goedst
B
beste, best
C
beter, best
D
beter, goedst

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel. meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord hoort erbij?
A
amuse
B
de etagère
C
verschrompelen
D
de horeca

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord hoort erbij?
A
amuse
B
de etagère
C
verschrompelen
D
de horeca

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord hoort erbij?
A
uitschakelen
B
mechanisch
C
de hoogspanning
D
de levensduus

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk woord hoort erbij?
A
de generator
B
hoogspanning
C
de fitting
D
de elektron

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een kliekje??
A
een klein hapje dat je vooraf eet
B
een restje van een maaltijd
C
iets dat heel lekker is
D
een nagerecht

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Thema 2, week 4, Toets

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies