Na deze les kan ik de gemiddelde omzetsnelheid uitrekenen
Slide 10 - Tekstslide
Omzetsnelheid
Ook wel : omloopsnelheid
Hoe vaak wordt de voorraad verkocht in een periode.
Slide 11 - Tekstslide
4 mogelijkheden
De meest gebruikte:
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld 1
Golfshop Hole-in-one heeft op 1 januari een voorraad van € 84.000,-.
Op 31 december bedraagt de voorraad € 72.000,-.
De gemiddelde voorraad bereken je dan als volgt:
(beginvoorraad + eindvoorraad) ÷ 2 =
Voor Hole-in-one is dit: (€ 84.000,- + € 72.000,-) ÷ 2 = € 78.000,-
Slide 13 - Tekstslide
Alternatieven
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld
De inkoopwaarde van de omzet in het afgelopen jaar van Slagerij Van Kampen bedraagt € 243.600,-.
De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijzen is in dat jaar € 7.382,-.
De omzetsnelheid is dan:
€ 243.600,- ÷ € 7.382,- = 33
Een omzetsnelheid van 33 wil zeggen dat de slagerij gemiddeld 33 keer per jaar zijn gemiddelde voorraad verkoopt. Met andere woorden: Slagerij Van Kampen kan dezelfde euro 33 keer in een jaar in zijn voorraad investeren.
Slide 15 - Tekstslide
Verwerken
Voor opdracht
18 tm 35
Van de extra opdrachten omloopsnelheid
na 10 minuten vraag bespreken
timer
1:00
Slide 16 - Tekstslide
Wat is de omloopsnelheid als je van een artikel 3 stuks op voorraad hebt en je er jaarlijks 12 verkoopt?
A
0,25
B
4,00
C
9,00
D
15,00
Slide 17 - Quizvraag
De gemiddelde voorraad van een product is € 2.500,-. De omzet in een bepaalde periode is € 50.000,-. De omloopsnelheid is dan
A
€ 125.000.000,-
B
125
C
€ 12.500,-
D
20
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent omzetsnelheid?
A
de snelheid waarmee de omzet stijgt
B
het aantal keren dat een artikel in een bepaalde periode wordt verkocht