Voorraadkengetallen: omzetsnelheid

Voorraadkengetallen
omzetsnelheid
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorraadkengetallen
omzetsnelheid

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Wat hebben we al gedaan?
Nakijken
Wat ga ik vandaag leren?
Uitleg
Maken opgaven.
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Vorige lessen
Bestelpunt
Bestelfrequentie
Bestelgrootte
Gemiddelde voorraad

Slide 3 - Tekstslide

De voorraad op 1 januari is €8.900. De voorraad op 31 december is €11.200. Bereken de gemiddelde voorraad.

Slide 4 - Open vraag

Hoe moet je de gemiddelde voorraad berekenen als je meer dan twee meetpunten in een jaar hebt?
A
Alles bij elkaar optellen en delen door het aantal meetpunten
B
1/2 beginvoorraad + 1/2 eindvoorraad plus andere meetpunten delen door aantal meetpunten
C
1/2 beginvoorraad + 1/2 eindvoorraad + andere meetpunten delen door het aantal meetpunten -1

Slide 5 - Quizvraag

Klaas neemt meerdere momenten de voorraad op. 1 Jan: €8.000, 1 Apr: €9.500,- 1 Juli: €7.000,- 1 Okt: €5.500 & 31 Dec: €12.000,-
Bereken zijn gemiddelde voorraad nu?
A
€8000,-
B
€8.400,-
C
€10.500,-
D
€32.000,-

Slide 6 - Quizvraag

Nakijken opgaven
Nakijken opgaven.
De antwoorden staan op teams. 
Nakijken opgave 25

Slide 7 - Tekstslide

Supermarktmanager

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les kan ik de gemiddelde omzetsnelheid uitrekenen

Slide 10 - Tekstslide

Omzetsnelheid
Ook wel : omloopsnelheid

Hoe vaak wordt de voorraad verkocht in een periode.


Slide 11 - Tekstslide

4 mogelijkheden
De meest gebruikte:

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Golfshop Hole-in-one heeft op 1 januari een voorraad van € 84.000,-.
 Op 31 december bedraagt de voorraad € 72.000,-.

De gemiddelde voorraad bereken je dan als volgt:
 (beginvoorraad + eindvoorraad) ÷ 2 =
Voor Hole-in-one is dit: (€ 84.000,- + € 72.000,-) ÷ 2 = € 78.000,-




Slide 13 - Tekstslide

Alternatieven

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
De inkoopwaarde van de omzet in het afgelopen jaar van Slagerij Van Kampen bedraagt € 243.600,-. 
De gemiddelde voorraad tegen inkoopprijzen is in dat jaar € 7.382,-.


De omzetsnelheid is dan:
€ 243.600,- ÷ € 7.382,- = 33

Een omzetsnelheid van 33 wil zeggen dat de slagerij gemiddeld 33 keer per jaar zijn gemiddelde voorraad verkoopt. Met andere woorden: Slagerij Van Kampen kan dezelfde euro 33 keer in een jaar in zijn voorraad investeren.


Slide 15 - Tekstslide

Verwerken
Voor opdracht 
18 tm 35 
 Van de extra opdrachten omloopsnelheid
na 10 minuten vraag  bespreken

timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de omloopsnelheid als je van een artikel 3 stuks op voorraad hebt en je er jaarlijks 12 verkoopt?
A
0,25
B
4,00
C
9,00
D
15,00

Slide 17 - Quizvraag

De gemiddelde voorraad van een product is € 2.500,-. De omzet in een bepaalde periode is
€ 50.000,-. De omloopsnelheid is dan
A
€ 125.000.000,-
B
125
C
€ 12.500,-
D
20

Slide 18 - Quizvraag

Wat betekent omzetsnelheid?
A
de snelheid waarmee de omzet stijgt
B
het aantal keren dat een artikel in een bepaalde periode wordt verkocht

Slide 19 - Quizvraag

Einde les
Let op het huiswerk in teams!

Maken opgaven extra opdrachten omloopsnelheid

Slide 20 - Tekstslide