H1.3

Welkom
4 MAVO ||  2020-2021

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 MAVO ||  2020-2021

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je het begrip inflatie beschrijven
Kun je verklaren hoe de koopkracht kan stijgen/dalen
Kun je de oorzaken van inflatie beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Benoem de 3 soorten inkomen inclusief voorbeeld

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Koopkracht
  • Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, dan daalt je koopkracht.
  • Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, dan stijgt je koopkracht.
  • Wanneer je koopkracht stijgt, kun je meer behoeften vervullen. Je welvaart stijgt dan.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Ahmet stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?

Slide 8 - Open vraag

De prijzen stijgen met 2,5%.
Het inkomen van Loïs stijgt met 3,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Loïs?

Slide 9 - Open vraag

Inflatie
  • Inflatie is de gemiddelde stijging van alle prijzen bij elkaar.
  • Als er inflatie is en je inkomen hetzelfde blijft, daalt je koopkracht. Je kunt ook zeggen: door inflatie wordt het geld minder waard.
  • Als je inkomen gelijk blijft, daalt door inflatie je koopkracht.



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Nominaal inkomen
  • Het inkomen dat je in euro’s verdient, is een nominaal inkomen.
  • Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Maken t/m opdracht 33
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 13 - Tekstslide

Welkom
4 MAVO ||  2020-2021

Hoofdstuk 1 - Verdien je genoeg?
Exameneenheid Consumptie en Verrijkingsstof

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
Kun je het begrip inflatie beschrijven
Kun je verklaren hoe de koopkracht kan stijgen/dalen
Kun je de oorzaken van inflatie beschrijven

Slide 15 - Tekstslide

Wat was ook alweer het nominaal inkomen?

Slide 16 - Open vraag

Nominaal inkomen
  • Het inkomen dat je in euro’s verdient, is een nominaal inkomen.
  • Als je nominale inkomen met 5% stijgt en er is 3% inflatie, dan ga je er in koopkracht 2% op vooruit.

Slide 17 - Tekstslide

Reëel inkomen

  • Als je rekening houdt met de gevolgen van inflatie voor je inkomen, spreek je van een reëel inkomen.
  • De reële verandering in procenten van je inkomen bereken je als volgt.

Slide 18 - Tekstslide

Reële verandering
Reële verandering in % = nominale verandering in % – inflatie in %




Slide 19 - Tekstslide

Je nominale inkomen stijgt 1,25%. De inflatie is 0,5%.
Bereken het reële inkomen

Slide 20 - Open vraag

Prijscompensatie

Als de lonen net zo veel stijgen als de prijzen.





Slide 21 - Tekstslide

Gevolg
  • Hogere lonen betekenen voor bedrijven hogere kosten. Die kosten berekenen zij door in de verkoopprijs van hun producten.
  • Als de prijzen stijgen, willen werknemers weer loonsverhoging, enzovoort.
  • Dit is de loon-prijsspiraal en die zorgt voor voortdurende inflatie.

Slide 22 - Tekstslide

Oorzaken inflatie
  • Loonstijgingen
  • Hogere grondstofprijzen, zoals van olie, graan of katoen.
  • Meer vraag van consumenten naar goederen of diensten, of minder aanbod ervan.
  • Hogere belastingen of andere heffingen door de overheid. Een hoger btw-tarief bijvoorbeeld maakt producten duurder.

Slide 23 - Tekstslide

Deflatie
  • Het omgekeerde van inflatie is deflatie.
  • Bij deflatie is er een gemiddelde daling van alle prijzen bij elkaar.
  • Het gevolg van deflatie is dat je voor hetzelfde bedrag meer kunt kopen. Het geld wordt dus meer waard.
  • Als je inkomen gelijk blijft, stijgt door deflatie je koopkracht.

Slide 24 - Tekstslide

De Europese Centrale Bank
  • Een beetje inflatie, 1 à 2%, is prima. Maar de inflatie mag niet te hoog zijn.
  • De belangrijkste taak van de Europese Centrale Bank (ECB) is om te zorgen dat er niet teveel inflatie is. Zo houdt de euro zijn waarde.
  • Dat kan de ECB doen door de rente te verhogen of verlagen. Gewone banken zoals Rabobank en ING berekenen deze rente door aan hun klanten.

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag
Maken H1.3 
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken /Rekenen t/m H1.3
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 26 - Tekstslide