1-3 hf 4 tv start hybideww spelling+zinsontleden meewerkend voorwerp
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Ik zal een aantal herhalingstaken klaarzetten in NUMO voor het SO.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat heb je in de krokusvakantie gedaan?
A
niks
B
naar familie geweest
C
een vakantiehuisje
D
een activiteit
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Samen leertekst lezen
Slide 7 - Tekstslide
Samen leertekst lezen
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de juiste vorm van het werkwoord?
(drinken) jij graag thee?
(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt
C
drinkte
D
dronk
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe schrijf je het werkwoord in de tegenwoordige tijd?
Wij (zetten) de pot op tafel.
Wij (zetten) de pot op tafel.
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe vind je de zinsdelen?
Persoonsvorm, onderwerp, lijdend voorwerp, gezegde etc.
Wie of wat + PV?
Alle werkwoorden in een zin.
Wat of wie + gez + ond?
Tijdsproef of vraagproef
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
Slide 14 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
De docent / heeft / 2C / een online les / gegeven.
De docent heeft 2C een online les gegeven.
De docent heeft 2C een online les gegeven.
De docent heeft 2C een online les gegeven.
De docent heeft 2C een online les gegeven.
De docent heeft 2C een online les gegeven.
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
zinsdelen
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
Slide 15 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stappenplan
De man geeft zijn hond eten.
De man geeft zijn hond eten.
De man geeft zijn hond eten.
De man geeft zijn hond eten.
werkw. gezegde
onderwerp
persoonsvorm
lijdend voorwerp
Slide 16 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Stappenplan
Jij mag de laptop hebben.
Jij mag de laptop hebben.
Jij mag de laptop hebben.
Jij mag de laptop hebben.
werkw. gezegde
persoonsvorm
onderwerp
lijdend voorwerp
Slide 17 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
schrijf zoveel mogelijk verkleinwoorden op in 1 min
timer
1:00
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
