Europa hoofdstuk 1 paragraaf 1.1, 1.2 en 1.3

Europa
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Europa

Slide 1 - Tekstslide

H1 Waar produceren?

Open of gesloten?

Nederland heeft een open economie
Dat wil zeggen dat Nederland naar verhouding veel handelt met het buitenland.
Heeft een land een gesloten economie dan handelt het land weinig met het buitenland.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom is er internationale handel?
Wat heeft dit met handel tussen landen internationale handel te maken?



Slide 3 - Tekstslide

Waarom is er internationale handel?
Wat heeft dit met handel tussen landen internationale handel te maken?

Landen kiezen ook voor de goedkoopste optie om ergens producten te halen!

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is er internationale handel?
Producten kunnen het best en het goedkoopst gemaakt worden in bepaalde landen vanwege:

  • de natuurlijke omstandigheden (klimaat, grondstoffen)
  • de loonkosten per product
  • de infrastructuur

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is er internationale handel?
Natuurlijke omstandigheden
Productie in een bepaald land is goedkoper vanwege de natuur daar. We importeren vanuit dat land!

Loonkosten per product
Productie in een bepaald land is goedkoper vanwege de loonkosten daar. We importeren vanuit dat land!





Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Waarom is er internationale handel?

Slide 8 - Tekstslide

Concurrentiepositie is belangrijk voor werkgelegenheid



Voor een goede concurrentiepositie zijn twee zaken van belang:
een gunstige prijs (= lage inflatie)
goede producten

Slide 9 - Tekstslide

Innovatie
Innovatie is naast de prijs ook heel belangrijk voor een goede concurrentiepositie. Bedrijven moeten hun producten blijven verbeteren om te kunnen concurreren.

Innovatie kan alleen als de beroepsbevolking goed geschoold is. Samenwerking tussen bedrijven en universiteiten is ook heel belangrijk. Human capital
Scholing is dus belangrijk


Slide 10 - Tekstslide

Vrijhandel & protectie
Protectie is het beschermen van de eigen economie tegen buitenlandse concurrentie.
Bij vrijhandel zijn er geen handelsbelemmeringen: er mag vrij gehandeld worden met het buitenland.
Vrijhandel kan voor elk land de welvaart vergroten, want je kunt producten die het buitenland (relatief) goedkoper maakt importeren en zelf je afzetmarkt vergroten door te exporteren.

Slide 11 - Tekstslide

Vrijhandel & protectie
Voordelen:

- Zo kunnen landen zich specialiseren in de productie van de goederen die zij het beste/goedkoopste kunnen maken.
- Ook hebben bedrijven door vrije toegang tot het buitenland een groter afzetgebied, waardoor zij kunnen profiteren van schaalvoordelen.
- Bovendien moeten bedrijven meer concurreren met buitenlandse bedrijven, waardoor er zo efficiënt mogelijk wordt geproduceerd.

Slide 12 - Tekstslide

Vrijhandel binnen de EU

Slide 13 - Tekstslide

Vormen van protectie
Protectie is het beschermen van binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concurrentie door bijv.
  • Douanerechten
  • Importquota 
  • Importverboden
  • Kwaliteitseisen
  • Exportsubsidies/belastingvoordelen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer wel?

  • Er is echter één vorm van protectionisme die internationaal geaccepteerd wordt: het beschermen van nieuwe industrie (infant industry argument)

Slide 16 - Tekstslide

De concurrentiepositie van een land wordt NIET bepaald door de...
A
kwaliteit van de productie
B
loonkosten per product
C
infrastructuur
D
kwantiteit

Slide 17 - Quizvraag

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product..
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 18 - Quizvraag

Contingentering betekent:
A
Beperking van de export van een product tot een bepaalde hoeveelheid
B
Vergroting van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
C
Beperking van de import van een product tot een bepaalde hoeveelheid
D
vergroting van de export van een product tot een bepaalde waarde

Slide 19 - Quizvraag

Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
invoerrechten
B
contingentering
C
invoerverbod
D
exportsubsidie

Slide 20 - Quizvraag

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 21 - Quizvraag

Eens of Oneens?
Door goedkopere producten te produceren dan landen om je heen, verslechter je de internationale concurrentiepositie.
A
Eens
B
Oneens

Slide 22 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Een hogere arbeidsproductiviteit leidt tot een slechtere concurrentiepositie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

H2 Samenwerking in Europa
De landen van Europa werken op veel gebieden samen:
- milieubeleid
- immigratiebeleid
- landbouwbeleid

Slide 24 - Tekstslide

In het hoofdstuk wordt gesproken over externe effecten. 
Leer de definitie!!

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Slide 25 - Tekstslide

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen

Voetbalsupporters betalen een prijs voor een voetbalkaartje. Maar ze gaan daarna ook nog even de stad in voor een biertje, dit is goed voor de horeca. Deze ondernemers profiteren hiervan, maar dit zit niet in de prijs van het voetbalkaartje (positief extern effect).

Slide 26 - Tekstslide


A
Er is geen unanieme gelijke dominante strategie.
B
De dominante strategie is voor beiden bekennen.
C
De dominante strategie is voor beiden niet bekennen.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de dominante strategie van H&M?
A
Wel korting geven
B
Geen korting geven

Slide 28 - Quizvraag


Samenwerking tussen landen leidt tot gezamenlijke afspraken. En daarmee tot het voorkomen van een "gevangenendilemma".
Wat zou er gebeuren als één land in Europa strenger is op het gebied van het toelaten van vluchtelingen?

Slide 29 - Open vraag

Ook op het gebied van milieu-eisen speelt dit gevangenendilemma een rol.

Vaak heeft streng milieubeleid door één land gevolgen voor andere landen. Dit strenge milieubeleid zorgt voor schonere lucht. En daar profiteren andere landen natuurlijk ook van. 

Slide 30 - Tekstslide

Als één land een streng beleid voert, terwijl andere landen dit niet doen, maar die andere landen profiteren wel van dit strenge beleid, dan noemen we dat meeliftersgedrag.

Om te zorgen dat iedereen zich aan afspraken houdt wordt er samengewerkt in Europa. Die samenwerking leidt tot een vorm van collectieve dwang: met elkaar dwing je naleving van afspraken na.

Slide 31 - Tekstslide

Leg uit welke maatregel de Europese Unie kan nemen om te voorkomen dat de lidstaten in een gevangenendilemma terechtkomen.

Slide 32 - Open vraag

H3
Wat weet je al over staatsschuld?

Slide 33 - Woordweb

Slide 34 - Video

Welke afspraken hebben de EMU landen in het stabiliteitspact gemaakt?
A
staatsschuld mag 3% per jaar groeien en het overheidstekort 60%
B
de staatsschuld mag maximaal 60% van het BBP zijn en het overheidstekort 3%
C
de groei van de overheidsuitgaven moet onder de 3% blijven

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

De staatsschuld is een voorbeeld van een voorraadgrootheid
Op een bepaald moment is de staatsschuld een bepaald bedrag. Op 31 december 2016 bedroeg de staatsschuld 416 miljard euro.  

Slide 37 - Tekstslide

voorraadgrootheid
stroomgrootheid
salaris
schuld
toename van de schuld
bezit
aantal werklozen
spaargeld

Slide 38 - Sleepvraag

Nog een keer LessonUp?
JA
NEE

Slide 39 - Poll

Afronding
Pak het stencil met de examenvragen en maak deze vragen in je schrift!

Fijn weekend!

Slide 40 - Tekstslide