Spelling - Verkleinwoorden

Leerdoel:
Ik kan verkleinwoorden correct schrijven.

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
Ik kan verkleinwoorden correct schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

verkleinwoorden

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Een apostrof wordt ook wel eens
een ........ genoemd.
A
komma'tje
B
kommaatje
C
kommatje

Slide 4 - Quizvraag

Ik schreef de antwoorden op een ........
A
A4'tje
B
A4-tje
C
A4tje

Slide 5 - Quizvraag

Noteer het verkleinwoord.
Aan het einde van de weg kwamen we uit op een ........ (splitsing).

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Noteer het verkleinwoord.
Het ........ (jury) beoordeelde de zangeres.

Slide 8 - Open vraag

In juli gaan we vaak met ons ........ op de rivier spelen.
A
kano-tje
B
kanootje
C
kano'tje

Slide 9 - Quizvraag

Wij zaten op het terras te genieten van het ........ (zon).
A
zonetje
B
zontje
C
zonnetje

Slide 10 - Quizvraag

Noteer het verkleinwoordje.
Er dreef een ........ (schip) in de sloot.

Slide 11 - Open vraag

Wij reden in een ........ (taxi) door Londen.
A
taxi-tje
B
taxietje
C
taxi'tje

Slide 12 - Quizvraag

Op welke manier kun je ook aangeven dat iets klein is, zonder een verkleinwoord te gebruiken?

Slide 13 - Open vraag