motorisch leren

motorisch leren:
de manier waarop mensen motorische vaardigheden aanleren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

motorisch leren:
de manier waarop mensen motorische vaardigheden aanleren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer ik een beweging aan?

Slide 3 - Tekstslide

motorisch leren

Slide 4 - Tekstslide

Je ziet in dit model dat motorisch leren in een bepaalde volgorde plaatsvindt:
1. de input of de instructie
Dit is de informatie die de deelnemer op een of andere manier krijgt, bijvoorbeeld door het zien van een voorbeeld (plaatje) of het krijgen van instructie (praatje).
2. de sporter
Hierbij gaat het om de manier waarop de deelnemer de informatie (de input, de instructie) verwerkt. Concentratie, motivatie en de manier van verwerken spelen hierbij een belangrijke rol.

Slide 5 - Tekstslide

3. de output
Op basis van de verkregen informatie en de verwerking daarvan komt de deelnemer tot een zichtbare uitvoering van de motorische vaardigheid; het (leer)resultaat.
4. de feedback
Na de uitvoering van de vaardigheid krijgt de deelnemer op- en aanmerkingen over het resultaat van zijn poging. De reactie van de lesgever op het resultaat van de uitvoering en de terugkoppeling daarvan naar de deelnemer, noemen we feedback. De deelnemer gebruikt de informatie uit de feedback als nieuwe informatie voor de volgende poging.

Slide 6 - Tekstslide

motorisch leren

Slide 7 - Tekstslide

instructievormen
Visuele instructie
Auditieve instructie
Tactiele of manuele instructie
Mentale instructie
Combineren van instructievormen

Slide 8 - Tekstslide

Visuele instructie is bijvoorbeeld:

goed voorbeeld
fout voorbeeld
foto
film
markeringspunt.

Slide 9 - Tekstslide

Auditieve instructie is bijvoorbeeld:
uitleg, praatje
‘doe alsof’-opdrachten
ritmische begeleiding
gedragsgecentreerde instructie
doelgecentreerde instructie.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Tactiele of manuele instructie is bijvoorbeeld:
aanvoelen van de beweging
tikje of zetje
inzet van een beweging.

Slide 13 - Tekstslide

Het HMV-patroon
houding: de leerhouding (concentratie) van de sporter om de vaardigheid te leren.
motivatie: de motivatie van de sporter om de vaardigheid te leren.
verwachting van de sporter: de verwachting (negatief, positief) die de sporter heeft van het resultaat.

Slide 14 - Tekstslide

Fasen van het motorisch leerproces

Fase 1: de oriëntatiefase
Fase 2: de grofmotorische fase
Fase 3: de verfijningsfase
Fase 4: de automatiseringsfase

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Het eindresultaat moet er als volgt uitzien:

1. Oriëntatiefase:
globale bewegingsvoorstelling
opdoen van bewegingservaring.

2. Grofmotorische fase:
gedetailleerde bewegingsvoorstelling
uitvoeren van de totaalbeweging.


3. Verfijningsfase:
verfijnen van de beweging
verbeteren van deelstructuren.

4. Automatiseringsfase:
bewegingsverzwaringen
bewegingscombinaties
bewegingsverbindingen.





Slide 17 - Tekstslide