Taal Compleet

 Taal Compleet
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 Taal Compleet

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat is het meervoud van Kind?
A
kinden
B
kinder
C
kinderen
D
kinders

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van stad?
A
steden
B
stadden
C
staden
D
statten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van gat?
A
gatten
B
gats
C
gaten
D
geten

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van straat?
A
streten
B
straten
C
stratten
D
straats

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van sieraad?
A
sieraden
B
sieraats
C
sieraads
D
sieradden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van probleem?
A
probleems
B
probleemen
C
problemmen
D
problemen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meervoud van baan?
A
baanen
B
baans
C
banen
D
bannen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meervoud van hamer?
A
hamers
B
hameren
C
haamers
D
hammers

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van glas?
A
glazen
B
glasen
C
glassen
D
glaazen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van dag?
A
daagen
B
dagen
C
daggen
D
dags

Slide 14 - Quizvraag

Vraagzin met vraagwoord.
Wat?
Waar?
Wanneer?
Hoe?
Met wie?

Slide 15 - Tekstslide

De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord
1. Vraagwoord
2. Werkwoord
3. 
Persoon
4. Extra informatie
Wanneer
fietst
hij
naar school?

Slide 16 - Tekstslide

Vraagzin met vraagwoord.
Wat eet de jongen?
Waar slaapt het kind?
Wanneer fietst het meisje naar huis?
Hoe smaakt het toetje?
Met wie danst de juf op het feest?

Slide 17 - Tekstslide

oefenen met de vraagwoorden
wie - wat - waar - waarom - wanneer - welke - hoe



Slide 18 - Tekstslide

Het- woorden

Di
Da
Is dit jouw boek ?
Nee, dat is mijn boek

De- woorden

Deze
Die
Is deze pen van jou?
Nee, die pen is van mij

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video