H1 Verstandig kopen 1.2 Wie bepaalt wat je koopt? Deel 2 (Plein M 4e editie)
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 1: Verstandig kopen
1.2 Wie bepaalt wat je koopt?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij economie!
Hoofdstuk 1: Verstandig kopen
1.2 Wie bepaalt wat je koopt?
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk nakijken
Herhalen Theorie 1.2: Wie bepaalt wat je koopt? Deel 1
Theorie 1.2 Wie bepaalt wat je koopt? Deel 2
Zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Opdracht 1 t/m 10 blz 18 t/m 21
1a Bijvoorbeeld: Black Bananas, Jack & Jones
1b Bijvoorbeeld: Dat is zo sinds ik kleedgeld heb, eerder droeg ik andere of geen merken
2a verschil in smaak, geslacht, budget, leeftijd
2b Verschil in budget, jij koopt de trui voor de normale prijs, terwijl je vriend op de uitverkoop wacht
2c Budget. Volwassenen hebben vaak een hoger inkomen dan jongeren, zodat ze duurdere dingen kunnen kopen.
3a familie of vrienden
3b Bijvoorbeeld: Wanneer je kleding of een telefoon gaat kopen
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 1 t/m 10 blz 18 t/m 21
4a Winkeliers en fabrikanten
4b Via internet: zoekmachines en apps houden je gedrag op internet bij en passen de advertenties aan je interesses aan.
4c Bijvoorbeeld: Bedrijven betalen voor reclame op sportshirts omdat ze hopen dat jij die reclame ziet en dat je iets bij hen komt kopen.
5
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 1 t/m 10 blz 18 t/m 21
6a Bijvoorbeeld: Je beste vriend(in) post een foto van de tas die hij/zij net gekocht heeft. Die tas wil jij ook!
6b Bijvoorbeeld: Je bekijkt een filmpje van een vlogger waarin hij/zij veel goeds zegt over een bepaald product.
7a Vanaf de tijd van Grieken en Romeinen.
7b in de 19e eeuw
7c Met reclame trekken winkeliers en fabrikanten je aandacht voor hun producten. Zo willen ze je overhalen om hun producten te kopen.
8.1 je leert een nieuw product kennen
8.2 je ziet welke korting je kunt krijgen
8.3 je leert een nieuw product kennen
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 1 t/m 10 blz 18 t/m 21
9 3,2,1
10a Als deze producten niet verkocht worden, worden ze weggegooid.
10b Nee, want deze korting is niet bedoeld om meer klanten te lokken.
Slide 7 - Tekstslide
Herhalen 1.2 deel 1
Lesdoelen:
Nu:
kun je uitleggen waarom niet iedereen hetzelfde koopt; √
kun je benoemen wie invloed hebben op wat je koopt;
kun je uitleggen wat het nut is van reclame.√
Slide 8 - Tekstslide
Het geld dat je kunt uitgeven noemen we
A
basisbehoefte
B
budget
C
consument
D
indirecte ruil
Slide 9 - Quizvraag
Als je iets koopt omdat een vriend dat ook heeft, dan ben je door je vriend beïnvloed. Welke soort beïnvloeding is dit?
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding
Slide 10 - Quizvraag
Je ziet langs de kant van de weg een reclamebord van de MC Donalds. Je krijgt direct trek en gaat een hamburger kopen. Over welke soort beïnvloeding gaat dit?
A
sociale beïnvloeding
B
commerciële beïnvloeding
Slide 11 - Quizvraag
1.2 Wie bepaalt wat je koopt? Deel 2
Lesdoelen:
Aan het einde van de les:
kun je met procenten een getal of bedrag berekenen.
Slide 12 - Tekstslide
Procenten van een aantal of een bedrag
Maak een verhoudingstabel
Hoeveel is 100%
Vul in wat je al weet
Reken de 1 uit
Schrijf de som op die je op je rekenmachine intypt.
Je hebt de uitkomst berekend met behulp van een verhoudingstabel!
Slide 13 - Tekstslide
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 9 t/m 15 op bladzijde 21 tm 23. Je mag overleggen. Gebruik verhoudingstabel!
Schrijf de volledige antwoorden in je boek/schrift, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Lees de blauwe stukjes nog eens door.
Na 15 minuten gaan we samen de opgaven bespreken.
Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht 12 t/m 15 blz 22 en 23
15a maak een verhoudingstabel! 100% = €2,95 ----> €2,95 : 100 x 20 = €0,59
15b €2,95 + €0,59 = €3,54
15c maak een verhoudingstabel! 100% = €340.000 ----> €340.000 : 100 x 6 = €20.400
15d €340.000 + €20.400 = €360.400
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk
Geen huiswerk
Slide 16 - Tekstslide
Afsluiting 1.2
Lesdoelen:
Nu:
kun je uitleggen waarom niet iedereen hetzelfde koopt; √
kun je benoemen wie invloed hebben op wat je koopt; √
kun je uitleggen wat het nut is van reclame.√
kun je met procenten een getal of bedrag berekenen. √