Interne analyse 24 25 Kennismaken met de interne omgeving van een organisatie 2.2

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
Interne analyseHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 presentatie's! Plaats en Promotie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vijf krachten uit het model van Porter?
A
Innovatie, creativiteit, efficiëntie, effectiviteit
B
Prijs, promotie, plaats, product
C
Bedreiging van nieuwe toetreders, onderhandelingsmacht van leveranciers, onderhandelingsmacht van afnemers, bedreiging van substituten, rivaliteit tussen bestaande concurrenten
D
Kosten, kwaliteit, snelheid, flexibiliteit

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Organisatiekunde bestudeert meerdere onderwerpen vanuit verschillende disciplines. Welke organisatiedeskundige benaderde organisaties vanuit de basisconfiguratie?
A
Michael Porter
B
Michael Hamming
C
Henry Minzberg

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijf wil zich in de markt voor verzorgingsproducten onderscheiden door zich specifiek te richten op baby- en peuterverzorging. Van welke generieke concurrentiestrategie van Porter is hier sprake?
A
Differentiatiestrategie
B
Focusstrategie
C
Kostenleiderschap

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een marktkoopman kocht zijn dierenbenodigdheden
altijd in bij de groothandel. Doordat hij nu makkelijker
online direct kan bestellen bij de fabriek, maakt hij
geen gebruik meer van deze tussenschakel.
Hoe noemen we deze distributiebeweging?
A
Parallellisatie
B
Differentiatie
C
Specialisatie
D
Integratie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer Jumbo vleesverwerkende productie gaat opnemen in haar dienstverlening, is er sprake van
A
Achterwaartse differentiatie
B
Horizontale integratie
C
Achterwaartse integratie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfskolom integratie is:
A
Een schakel binnen de bedrijfskolom wordt overgenomen door een andere schakel.
B
Er komt een schakel binnen de bedrijfskolom bij.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling 1
Bij differentiatie gaat er een schakel uit de bedrijfskolom.
Stelling 2
Specialisatie is een horizontale beweging in de bedrijfskolom.

A
1+2 zijn juist
B
1+2 zijn onjuist
C
1 is juist; 2 is onjuist
D
1 is onjuist; 2 is juist

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens bijeenkomst 1.2 is er bij de S van Strategie al kort ingegaan op Porter en Ansoff. Deze workshop is voornamelijk bedoeld om daar meer diepgang in aan te brengen. Dus deze strategieën kunnen onder S van ‘Strategy’ worden opgenomen. Het uiteenzetten van de marketingmix en de marketingcommunicatiemix zijn twee onderdelen die apart in een hoofdstuk/paragraaf vermeld moeten worden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

In principe zijn de meest designer kledingmerken zijn klassieke voorbeelden van differentiatie. Vrijwel alle kenmerken uit deze marketingstrategie zie je terug bij beroemde kledingmerken zoals Armani of Louis Vuiton. Ze onderscheiden zich vaak door het design zelf, het imago, de hogere prijs en vaak zelfs de verkoop in specifieke boetiekwinkels, zonder dat de functionaliteit van een kledingstuk wezenlijk anders is dan dat van voordeligere concurrenten.
Chocolademerk Tonys’ Chocolonely is een heel mooi voorbeeld van een bedrijf dat kiest voor differentiatie. Het Nederlandse merk onderscheidt zich qua uitstraling, imago (kinderarbeid-vrije chocola) en met veelal andere producten (smaken) dan concurrenten. Bovendien kiest het bedrijf ervoor om bepaalde smaken alleen te verkopen bij specifieke winkels in plaats van in de supermarkt. De repen zijn gemiddeld hoger geprijsd, maar dat lijkt de klant niet te deren.

Slide 30 - Tekstslide

Ten eerste: wat is een nichemarkt?
Een nichemarkt is een marktsegment dat relatief klein van omvang is, maar voor de onderneming die zich erop richt voldoende winstgevendheid bezit. Een nichemarkt kan in afzetpotentie klein zijn en blijven, maar ook uitgroeien tot mondiale proporties.
In 1981 introduceerde IBM de eerste pc, bestemd voor de zakelijke markt. Het bedrijf dacht daar aanvankelijk maar een gering aantal van te zullen verkopen. Dat de pc zich wereldwijd zou ontwikkelen tot letterlijk een persoonlijke computer, werd door niemand voorzien.
De mobiele telefoon kwam voor het eerst in 1984 op de markt. De DynaTAC 8000X van Motorola woog ruim een kilo en was bestemd voor een kleine groep welgestelden. Een niche die uitgroeide tot een miljardenmarkt.
Een mooi hedendaags voorbeeld is het schoenenmerk Hoka One One. Dat voor kort alleen maar runningschoenen maakte voor trailrunners, maar nu een mode item zijn.
Als we kijken naar kostenfocus zien we dat veel terug in de reisbranche waar er bijvoorbeeld heel goedkope reizen worden aangeboden voor specifiek jongeren.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van de groeistrategieën van Ansoff?

Slide 35 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ansoff reikt vier opties aan om de strategische kloof te dichten. Om welke optie gaat het als je als bedrijf een nieuw product ontwikkelt voor een bestaande markt?

A
Marktpenetratie
B
Marktontwikkeling
C
Productontwikkeling
D
Diversificatie

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Model Ansoff: Naast speeltoestellen ook fietsenrekken produceren en een nieuwe markt betreden.
A
Marktpenetratie
B
Productontwikkeling
C
Marktontwikkeling
D
Diversificatie

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groeistrategieën van Ansoff. Wat hoort bij Productontwikkeling?
A
Nieuwe afzetmarkt voor bestaand product
B
Product voor een specifieke markt
C
Introduceren nieuw product
D
Meer van hetzelfde product

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van
het Ansoff-model?
A
Een andere onderneming overnemen.
B
De productlevenscyclus te bepalen.
C
Een hulpmiddel om de groeikansen te bepalen.
D
De omzet en kosten berekenen.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies