Aan het einde van dit hoofdstuk kun je de betekenis van woorden met meerdere betekenissen afleiden uit de tekst.
Aan het einde van dit hoofdstuk kun je de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
Aan het einde van dit hoofdstuk ken je de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
Slide 5 - Tekstslide
Terugblik
Woorden kunnen meerdere betekenissen hebben.
Schrijf 4 woorden op die meerdere betekenissen hebben.
Schrijf achter iedere woord de twee betekenissen.
Pak 16 gekleurde kaartjes en schrijf de woorden en betekenissen op. 1 woord krijgt dus 4 kaartjes: 2x woord, 2x betekenis.
Bewaar dit voor het einde van de les.
Slide 6 - Tekstslide
Woorden met meerdere betekenissen
Lees goed, aan de tekst kun je zien welke betekenis bedoeld wordt. 'De juryleden prijzen de winnaar. Ze vinden het knap dat hij zelf het lied heeft geschreven.'
Prijzen = 1. hoeveel iets kost of wat je kunt winnen, 2. zeggen dat iemand of iets goed is.
Alternatief
1. andere mogelijkheid
2. anders dan anders, apart
Slide 7 - Tekstslide
Aan het werk
Wat? Woordenschat opdracht 4 t/m 7 bladzijde 99
Wanneer? In de les
Waarom? Woorden met meerdere betekenissen kunnen voor onduidelijkheid zorgen tijdens het lezen van een tekst.
Hoe? Zachtjes overleggen of in stilte
Klaar? Nakijken, lezen, ander vak, GEEN TELEFOON
Slide 8 - Tekstslide
Memory
Ga in tweetallen zitten.
Schud alle kaartjes van het begin van de les doorelkaar. Je hebt 32 kaartjes in totaal.
Leg de kaartjes doorelkaar op zijn kop op de tafel.
Zoek de woorden en betekenissen bij elkaar. Heb je een set gevonden? Dan ben je nog een keer, anders gaat de beurt naar de volgende. Wie de meeste paren heeft wint.
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Woordenschat hoofdstuk 4 opdracht 4 t/m 7 bladzijde 99 Af op maandag 02-03-2020