4h3 herhaling paragraaf 4 t/m 6

Spelling paragraaf4-6                      Wat klopt hier niet ^

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling paragraaf4-6                      Wat klopt hier niet ^

Slide 1 - Tekstslide

Spelling paragraaf 4-6    Monsterlijke herhalingslessen          
Inhoud van deze les:           

- Intro (voorstellen, plattegrond, lesson-up)
- Info handelingsdeel 2 (boekverslag)
- Uitleg/oefenen paragraaf 4-6 (samen)
- Individueel oefenen in de digitale methode



Slide 2 - Tekstslide

Handelingsdeel 2 Boekverslag               
- Let op de voorwaarden voor je boekkeuze
- Inleverdatum verslag: 17 januari (week 3) 
   In de week daarvoor nog een les voor het schrijven van hd. 2

week 1
2e week v/d kerstvakantie
week 2
Les voor vragen en schrijven
week 3
di: deadline verslag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Overzicht van de lessenreeks spelling § 4-13

Slide 6 - Tekstslide

Jouw zelfinschatting: hoe goed beheers je deze onderdelen van spelling al?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Jouw inzet: hoe heb je gewerkt aan de planning van het hoofdstuk spelling tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Spelling § 4 blz. 278
Hoofdletters en leestekens


Slide 9 - Tekstslide

Spelling § 4 blz. 278
Hoofdletters en leestekens




Let op: als je iets in het Engels of Duits met een hoofdletter schrijft, hoeft dat nog niet zo te zijn in het Nederlands!

Slide 10 - Tekstslide

Waar komt de hoofdletter in deze zin:
's avonds fiets ik naar fitness
A
'S avonds...
B
's Avonds...
C
's avonds...
D
'S Avonds...

Slide 11 - Quizvraag

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
    - Een apostrof aan het begin? Dan het tweede woord met een hoofdletter:
    's Avonds ga ik naar een verjaardag. 't Zal wel laat worden voor ik thuis kom.

Slide 12 - Tekstslide

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
    - Een apostrof aan het begin? Dan het tweede woord met een hoofdletter:
    's Avonds ga ik naar een verjaardag. 't Zal wel laat worden voor ik thuis kom.

    - Hoe zit het bij directe rede? (Als je letterlijk gesproken tekst weergeeft.)
    Let goed op: de uitspraak begint met een hoofdletter, maar kan later verder gaan zonder hoofdletter, als er geen nieuwe zin begint:

Roos zei: 'Ik wil je nooit meer zien!'
'Zal ik je naar huis brengen?', vroeg Roos aan Peter.
Ik vroeg haar op mijn beurt: 'Ga je nog op vakantie?'
'Als ik hier druk,' zei Toon Hermans, 'doet het daar pijn.'


Slide 13 - Tekstslide

Waar staan de juiste hoofdletters?
A
'Als je nu begint met lezen,' zei de docent, 'ben je nog op tijd.
B
'Als je nu begint met lezen,' zei de docent, 'Ben je nog op tijd.
C
'Als je nu begint met lezen,' Zei de docent, 'Ben je nog op tijd.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe schrijf je
'mevrouw van leeuwen' in de zin:
De nieuwe directeur is mevrouw van leeuwen.
A
Mevrouw Van Leeuwen
B
mevrouw van Leeuwen
C
mevrouw Van Leeuwen

Slide 15 - Quizvraag

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
  • Bij persoonsnamen > voor- en achternamen: Max Verstappen
    Bij een voornaam of voorletter, schrijf je een voorvoegsel zonder hoofdletter. 
    Zonder voornaam of voorletter krijgt (het eerste)voorvoegsel een hoofdletter:
    Mevrouw Van Leeuwen is de nieuwe directeur van de school. De wedstrijd is gewonnen door Van den Brink. 

Slide 16 - Tekstslide

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
  • Bij persoonsnamen 
  • Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten
    Nederlands Dagblad, Het Heerenlanden, FC Utrecht, Rode Kruis, Laco.

Slide 17 - Tekstslide

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
  • Bij persoonsnamen 
  • Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten
  • Aardrijkskundige namen (of afleidingen daarvan)
  • Namen van merken
  • Historische gebeurtenissen
  • Straten
  • Hemellichamen
  • Gebouwen
  • Feestdagen
  • Titels van boeken en films

Slide 18 - Tekstslide

§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
  • Aan het begin van een zin 
  • Bij persoonsnamen 
  • Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten
  • Aardrijkskundige namen (of afleidingen)
  • Namen van merken
  • Historische gebeurtenissen
  • Straten
  • Hemellichamen
  • Gebouwen
  • Feestdagen
  • Titels van boeken en films
  • Zuid-Beverland, het rijke Westen, Frans
  • Adidas, Samsung
  • Tweede Wereldoorlog, Oktoberrevolutie
  • Eksterlaan, Vondelkade, Fonteinstraat
  • Pluto, de Grote Beer
  • de Sint-Janskerk, Westend
  • Suikerfeest, Moederdag, Kerstmis (!)
  • De donkere kamer van Damokles

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf je kerstfeest met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf je suikerfeest met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder

Slide 21 - Quizvraag

Schrijf je januari met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf je 'de middeleeuwen' met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder

Slide 23 - Quizvraag

§ 4 Hoofdletters, wanneer niet?
  • namen van soorten: een stukje camembert, een dure champagne.
  • historische periodes: de middeleeuwen, de klassieke oudheid.
  • afleidingen van feestdagen: kerstboom, kerst, paasvakantie.
  • maanden 
  • dagen
  • jaargetijden
  • windstreken: de wind komt uit het westen.
  • religies (en afleidingen daarvan): islam, christendom, hindoeïsme, katholiek

Slide 24 - Tekstslide

§ 4 Leestekens
Punt.
Vraagteken?
Uitroepteken!
Komma,
Puntkomma;
Dubbele punt:
'Aanhalingstekens'
(Haakjes)
Beletselteken...

Slide 25 - Tekstslide

§ 4 Leestekens
Punt.
Vraagteken?
Uitroepteken!
Komma,
Puntkomma;
Dubbele punt:
'Aanhalingstekens'
(Haakjes)
Beletselteken...
  • mededelende zin / n.a.v. / tv / cl
  • letterlijk gestelde vraag/ vragende zin
  • bevel of uitroep (niet meer dan één!!!)
  • bijstelling, tussen pv, opsomming, voor vw lange zin
  • ='en' (sterke samenhang)/ delen van opsomming
  • aankondigen opsomming/verklaring/directe rede
  • citaat/directe rede/ ironie
  • toelichting/uitleg/voorbeeld
  • onvolledig citaat/onderbreking/pauze

Slide 26 - Tekstslide

§ 5 Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?


Eén fiets, twee ...
Eén film, twee...

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het meervoud van flamingo
A
flamingoos
B
flamingo's
C
flamingos

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van café
A
cafés
B
café's
C
cafees

Slide 29 - Quizvraag

§ 5 Meervoud op -s 
  • Meestal plak je het er gewoon aan vast
  • Eén film, twee films
  • Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
  • - bij afkortingen hbo's, wc's
  • - bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
  •    taxi's, paraplu's
  •    Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys

Slide 30 - Tekstslide

§ 5 Meervoud met -en
  • Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven:
    paarden, wensen, klanten.
  • Let wel op:
  1. klinkerweglating: streep > strepen
  2. medeklinker verandering: bies > biezen
    (maar fotograaf > fotografen)
  3. medeklinker verdubbeling: stok, stokken
    (maar niet bij een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it.
    kievit > kieviten, stommerik > stommeriken

Slide 31 - Tekstslide

Wat is het meervoud van calorie
A
calorieën
B
caloriën

Slide 32 - Quizvraag

Wat is het meervoud van kolonie
A
kolonieën
B
koloniën

Slide 33 - Quizvraag

§ 5 Meervoud met -en (vervolg)
  • woorden op -ie, krijgen soms een -s (families)
  • maar soms ook -en of -n (industrieën, poriën)
    > Wat is daarbij de regel?
  • Klemtoon op -ie > + ën (industrieën)
     Klemtoon niet op -ie > + n trema op de e die er al staat (poriën)

Slide 34 - Tekstslide

§ 5 Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 35 - Tekstslide

§ 5 Meerdere opties mogelijk
  • Sommige woorden hebben een meervoud op -s en -en
    sponsors > sponsoren
    gemeentes > gemeenten

Let op: als een woord meerdere betekenissen heeft, hebben die soms een onderscheidende meervoudsvorm.
blad > bladeren, bladen                                 
been > beenderen, benen

Slide 36 - Tekstslide

§ 5 Een woord dat eindigt op -ee
  • Meervoud op -s: schrijf de -s eraan vast: dictees, dominees
  • Meervoud op -en: schrijf bij -en een trema op de laatste e: moskeeën, ideeën, zeeën

Slide 37 - Tekstslide

§ 5 Meervoud met -eren
kind > kinderen
ei > eieren 

Slide 38 - Tekstslide

Wat is het meervoud van museum?
A
musea
B
museums
C
musea's
D
museas

Slide 39 - Quizvraag

§ 5 Woorden uit het Latijn
  • basis > basissen, bases
  • datum > data, datums (wat klopt er niet aan data's?)
  • medium > media (bij tussenpersonen mediums)
  • antibioticum > antibiotica (niet antibioticums!)
  • chemicus > chemici (geen chemicussen)

Slide 40 - Tekstslide

§ 6 Verkleinwoorden
Er komt achter:
-je (kastje)
-kje (leuninkje)
-pje (bloempje)
-tje (deurtje)
- etje (karretje)

Slide 41 - Tekstslide

§ 6 Verkleinwoorden
Er komt achter:
-je (kastje)
-kje (leuninkje)
-pje (bloempje)
-tje (deurtje)
- etje (karretje)

Soms worden korte klanken lang: 
-blad > blaadje
(maar mat > matje) 

Slide 42 - Tekstslide

§ 6 Verkleinwoorden
Er komt achter:
-je (kastje)
-kje (leuninkje)
-pje (bloempje)
-tje (deurtje)
- etje (karretje)

Soms worden korte klanken lang: 
-blad > blaadje
(maar mat > matje) 
Eindigt het op een klinker, dan verdubbelt die:
Lama (mv: lama's) > lamaatje
Jojo (mv: jojo's)  > jojootje
maar: baby (mv: baby's ) baby'tje

Slide 43 - Tekstslide

§ 6 Verkleinwoorden
Er komt achter:
-je (kastje)
-kje (leuninkje)
-pje (bloempje)
-tje (deurtje)
- etje (karretje)

Soms worden korte klanken lang: 
-blad > blaadje
(maar mat > matje) 
Eindigt het op een klinker, dan verdubbelt die:
Lama (mv: lama's) > lamaatje
Jojo (mv: jojo's)  > jojootje
maar: baby (mv: baby's ) baby'tje
Afkortingen krijgen een apostrof:
A5'je
cao'tje 

Slide 44 - Tekstslide

We hebben het gehaald!
Individueel oefenen (stil, maar muziek luisteren mag)
- Maak online en lees de theorie:
   Planning 1 Herhaling spelling paragraaf 4-6 voor 4h3
- Geef je boekkeuze door voor handelingsdeel 2

Slide 45 - Tekstslide