- Inleverdatum verslag: 17 januari (week 3) In de week daarvoor nog een les voor het schrijven van hd. 2
week 1
2e week v/d kerstvakantie
week 2
Les voor vragen en schrijven
week 3
di: deadline verslag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Overzicht van de lessenreeks spelling § 4-13
Slide 6 - Tekstslide
Jouw zelfinschatting: hoe goed beheers je deze onderdelen van spelling al?
😒🙁😐🙂😃
Slide 7 - Poll
Jouw inzet: hoe heb je gewerkt aan de planning van het hoofdstuk spelling tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Poll
Spelling § 4 blz. 278
Hoofdletters en leestekens
Slide 9 - Tekstslide
Spelling § 4 blz. 278
Hoofdletters en leestekens
Let op: als je iets in het Engels of Duits met een hoofdletter schrijft, hoeft dat nog niet zo te zijn in het Nederlands!
Slide 10 - Tekstslide
Waar komt de hoofdletter in deze zin: 's avonds fiets ik naar fitness
A
'S avonds...
B
's Avonds...
C
's avonds...
D
'S Avonds...
Slide 11 - Quizvraag
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin - Een apostrof aan het begin? Dan het tweede woord met een hoofdletter: 's Avonds ga ik naar een verjaardag. 't Zal wel laat worden voor ik thuis kom.
Slide 12 - Tekstslide
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin - Een apostrof aan het begin? Dan het tweede woord met een hoofdletter: 's Avonds ga ik naar een verjaardag. 't Zal wel laat worden voor ik thuis kom.
- Hoe zit het bij directe rede? (Als je letterlijk gesproken tekst weergeeft.) Let goed op: de uitspraak begint met een hoofdletter, maar kan later verder gaan zonder hoofdletter, als er geen nieuwe zin begint:
Roos zei: 'Ik wil je nooit meer zien!'
'Zal ik je naar huis brengen?', vroeg Roos aan Peter.
Ik vroeg haar op mijn beurt: 'Ga je nog op vakantie?'
'Als ik hier druk,'zei Toon Hermans, 'doet het daar pijn.'
Slide 13 - Tekstslide
Waar staan de juiste hoofdletters?
A
'Als je nu begint met lezen,' zei de docent, 'ben je nog op tijd.
B
'Als je nu begint met lezen,' zei de docent, 'Ben je nog op tijd.
C
'Als je nu begint met lezen,' Zei de docent, 'Ben je nog op tijd.
Slide 14 - Quizvraag
Hoe schrijf je 'mevrouw van leeuwen' in de zin: De nieuwe directeur is mevrouw van leeuwen.
A
Mevrouw Van Leeuwen
B
mevrouw van Leeuwen
C
mevrouw Van Leeuwen
Slide 15 - Quizvraag
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin
Bij persoonsnamen > voor- en achternamen: Max Verstappen Bij een voornaam of voorletter, schrijf je een voorvoegsel zonder hoofdletter. Zonder voornaam of voorletter krijgt (het eerste)voorvoegsel een hoofdletter: Mevrouw Van Leeuwen is de nieuwe directeur van de school. De wedstrijd is gewonnen door Van den Brink.
Slide 16 - Tekstslide
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin
Bij persoonsnamen
Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten Nederlands Dagblad, Het Heerenlanden, FC Utrecht, Rode Kruis, Laco.
Slide 17 - Tekstslide
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin
Bij persoonsnamen
Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten
Aardrijkskundige namen (of afleidingen daarvan)
Namen van merken
Historische gebeurtenissen
Straten
Hemellichamen
Gebouwen
Feestdagen
Titels van boeken en films
Slide 18 - Tekstslide
§ 4 Hoofdletters, wanneer wel?
Aan het begin van een zin
Bij persoonsnamen
Bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven of diensten
Aardrijkskundige namen (of afleidingen)
Namen van merken
Historische gebeurtenissen
Straten
Hemellichamen
Gebouwen
Feestdagen
Titels van boeken en films
Zuid-Beverland, het rijke Westen, Frans
Adidas, Samsung
Tweede Wereldoorlog, Oktoberrevolutie
Eksterlaan, Vondelkade, Fonteinstraat
Pluto, de Grote Beer
de Sint-Janskerk, Westend
Suikerfeest, Moederdag, Kerstmis (!)
De donkere kamer van Damokles
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf je kerstfeest met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf je suikerfeest met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder
Slide 21 - Quizvraag
Schrijf je januari met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder
Slide 22 - Quizvraag
Schrijf je 'de middeleeuwen' met of zonder hoofdletter?
A
met
B
zonder
Slide 23 - Quizvraag
§ 4 Hoofdletters, wanneer niet?
namen van soorten: een stukje camembert, een dure champagne.
historische periodes: de middeleeuwen, de klassieke oudheid.
afleidingen van feestdagen: kerstboom, kerst, paasvakantie.
maanden
dagen
jaargetijden
windstreken: de wind komt uit het westen.
religies (en afleidingen daarvan): islam, christendom, hindoeïsme, katholiek
Slide 24 - Tekstslide
§ 4 Leestekens
Punt.
Vraagteken?
Uitroepteken!
Komma,
Puntkomma;
Dubbele punt:
'Aanhalingstekens'
(Haakjes)
Beletselteken...
Slide 25 - Tekstslide
§ 4 Leestekens
Punt.
Vraagteken?
Uitroepteken!
Komma,
Puntkomma;
Dubbele punt:
'Aanhalingstekens'
(Haakjes)
Beletselteken...
mededelende zin / n.a.v. / tv / cl
letterlijk gestelde vraag/ vragende zin
bevel of uitroep (niet meer dan één!!!)
bijstelling, tussen pv, opsomming, voor vw lange zin
='en' (sterke samenhang)/ delen van opsomming
aankondigen opsomming/verklaring/directe rede
citaat/directe rede/ ironie
toelichting/uitleg/voorbeeld
onvolledig citaat/onderbreking/pauze
Slide 26 - Tekstslide
§ 5 Hoe maken we meestal meervoud in het Nederlands?
Eén fiets, twee ... Eén film, twee...
Slide 27 - Tekstslide
Wat is het meervoud van flamingo
A
flamingoos
B
flamingo's
C
flamingos
Slide 28 - Quizvraag
Wat is het meervoud van café
A
cafés
B
café's
C
cafees
Slide 29 - Quizvraag
§ 5 Meervoud op -s
Meestal plak je het er gewoon aan vast
Eén film, twee films
Om uitspraakproblemen te voorkomen, schrijf je soms 's
- bij afkortingen hbo's, wc's
- bij woorden die eindige op: a, i, o, u, y (ik hou van ys)
taxi's, paraplu's
Let op! Alleen bij uitspraakproblemen: bureaus, cowboys
Slide 30 - Tekstslide
§ 5 Meervoud met -en
Meestal kan je -en aan het woord vast schrijven: paarden, wensen, klanten.
Individueel oefenen (stil, maar muziek luisteren mag) - Maak online en lees de theorie: Planning 1 Herhaling spelling paragraaf 4-6 voor 4h3 - Geef je boekkeuze door voor handelingsdeel 2