Hoe schrijf je een verslag voor Nederlands?

Hoe schrijf je een verslag voor Nederlands?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe schrijf je een verslag voor Nederlands?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een verslag schrijven voor het vak Nederlands.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over het schrijven van een verslag voor Nederlands?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verslag?
Een verslag is een schriftelijke weergave van een gebeurtenis, onderzoek of ervaring.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat een verslag is en geef voorbeelden.
Structuur van een verslag
Een verslag bestaat uit een inleiding, kern en conclusie.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat de structuur van een verslag is en waar de verschillende onderdelen uit bestaan.
Inleiding
In de inleiding introduceer je het onderwerp van je verslag en geef je aan waarom het relevant is.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wat er in de inleiding moet staan en geef voorbeelden.
Kern
In de kern beschrijf je de gebeurtenis, het onderzoek of de ervaring. Gebruik hierbij relevante bronnen en feiten.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat er in de kern moet staan en geef voorbeelden.
Conclusie
In de conclusie vat je de belangrijkste bevindingen samen en geef je een antwoord op de onderzoeksvraag of stelling.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat er in de conclusie moet staan en geef voorbeelden.
Tips voor het schrijven van een verslag
Gebruik een heldere en beknopte schrijfstijl, maak gebruik van tussenkopjes en controleer je spelling en grammatica.

Slide 9 - Tekstslide

Geef tips voor het schrijven van een verslag.
Oefening
Schrijf in 20 minuten een verslag van maximaal 300 woorden over het onderwerp dat je zojuist hebt gekregen.

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een verslag te schrijven en geef aan hoeveel tijd ze hiervoor hebben.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.