In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Verslag
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Terugblik artikel
Wie heeft wat af?
Feedback ingeleverde opdrachten
Uitleg verslag
Maken opdracht
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Deadline inleveren opdrachten:
30 okt
Examen Schrijven 6 nov.
Slide 4 - Tekstslide
Doel
Ik kan een kort zakelijk verslag schrijven aan de hand van de 5w+h-vragen.
Slide 5 - Tekstslide
Noem situaties waarin je een verslag zou kunnen schrijven.
Slide 6 - Woordweb
Verslag
Verslaglegging van een gebeurtenis
Slide 7 - Tekstslide
Uit welke onderdelen bestaat een verslag?
Slide 8 - Open vraag
Een verslag bestaat uit:
Titel
Inleiding (onderwerp, doel, opbouw)
Kern (wie, wat waar, wanneer, waarom en hoe)
Slot (conclusie, samenvatting, leerpunt)
Slide 9 - Tekstslide
5w+h-vragen
Voor je begint met schrijven, denk je na over de inhoud van je verslag. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de 5 W-vragen en 1 H-vraag: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? Hierna worden deze vragen verder uitgewerkt.
Slide 10 - Tekstslide
Wat zijn de w-vragen? En de h-vraag?
Slide 11 - Open vraag
5w+h-vragen
Wie
Wat
Waar
Wanneer
Waarom/ waardoor
Hoe
Slide 12 - Tekstslide
Lees altijd eerst de opdracht goed!!
Wat voor tekstsoort? (e-mail, brief, artikel, verslag)
Voor wie? (publiek) (klasgenoten, instantie, bedrijf)
Waarover? (onderwerp) (klacht, vraag, onderzoek)
Wat is het doel? (informeren, activeren, overtuigen)
Slide 13 - Tekstslide
Zo schrijf je een verslag
Maak een kort schrijfplan:
Wat wordt jouw onderwerp?
Wat zet je in inleiding?
Wat worden je deelonderwerpen in het middenstuk?
Wat schrijf je in het slot?
Wat wordt jouw titel?
Schrijf achter ieder punt kort je informatie in kernwoorden